Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3833/GA, 8 juni 2020, beroep
Uitspraakdatum:08-06-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/3833/GA                                    

Betreft [klager]            Datum 8 juni 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.         het te lang verblijven in het arrestantenregime (GO 2019/189) en

b.         het verstrekken van onjuiste informatie door de casemanager (GO 2019/190).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Grave heeft op 18 april 2019 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. M.W. Bouwman, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Grave (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft te lang in het arrestantenregime te PI Grave verbleven wegens capaciteitsgebrek. Hij kon niet eerder doorstromen. Aan klager is echter bij aanvang toegezegd dat dit een bepaald aantal dagen zou duren, maar dit aantal dagen is overschreden. 

Standpunt van de directeur

De directeur persisteert bij zijn schriftelijke verweer op het beklag.

3. De beoordeling

Beklag a.

Gelet op de onderlinge samenhang tussen onderhavige klachten, begrijpt de beroepscommissie de klacht als gericht tegen de (gestelde) omstandigheid dat klagers casemanager nalatig heeft gehandeld waardoor klager te lang in het arrestantenregime heeft verbleven. Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur volgt dat klager op 16 januari 2019 is geplaatst in het arrestantenregime in PI Grave. De maximale termijn van acht weken verliep op 13 maart 2019. Op 7 maart 2019 is het selectieadvies van klager door de casemanager verzonden aan de selectiefunctionaris, nog voordat klager in het Multidisciplinair overleg werd besproken, omdat klager per abuis op 12 maart 2019 stond gepland voor bespreking en men niet wilde wachten met het selectieadvies. De directeur heeft een zorgplicht om de arrestant die is geplaatst in het arrestantenregime binnen de wettelijke termijn van acht weken ter selectie aan te bieden. Uit het voorgaande blijkt dat het selectieadvies tijdig is aangeboden. Daarmee heeft de directeur aan zijn zorgplicht voldaan. Dat de selectiefunctionaris pas op 25 maart 2019 een beslissing heeft genomen en klager vervolgens niet is overgeplaatst omdat er geen plaats was in PI Lelystad, is niet aan het handelen van de directeur te wijten. In zoverre kan hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie en is het beroep ongegrond.   

Beklag b.

Ten aanzien van beklagonderdeel b komt de beroepscommissie niet tot een andere beslissing  dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a en b ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Deze uitspraak is op 8 juni 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven