Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/3443/SGA, 17 april 2020, schorsing
Uitspraakdatum:17-04-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          S-20/3443/SGA                      

Betreft verzoeker        Datum 17 april 2020

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad (hierna: de directeur) heeft op 13 april 2020 aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen opsluiting in een strafcel, die ten uitvoer wordt gelegd in de PI Alphen te Alphen aan den Rijn, ingaande op 13 april 2020 om 14.00 uur en eindigend op 27 april 2020 om 14.00 uur, vanwege betrokkenheid bij een opstand.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft de directeur in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op het verzoek te reageren. Daarnaast heeft de voorzitter kennisgenomen van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift.

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Verzoeker ontkent dat hij heeft deelgenomen aan de opstand. Hij stelt dat hij geen lawaai heeft gemaakt en geen spullen heeft vernield. Verzoeker vindt de opgelegde straf dan ook onterecht. Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 13 april 2020, volgt dat een groep gedetineerden, waaronder verzoeker, rond 16.00 uur zich als uiting van protest verschansten in de keuken. Tijdens de opstand zijn de ramen van de keuken afgeschermd en zijn er veel spullen in de keuken vernield. In de schriftelijke inlichtingen wordt gesteld dat verzoeker ook actief deelnam aan deze opstand door medegedetineerden te dirigeren en aanwijzingen te geven, te zwaaien naar personeel en - zo begrijpt de voorzitter - te klappen in zijn handen. De directeur deelt voorts mee dat de opstand  - na twee uur onderhandelen - is beëindigd door het IBT door de ramen te forceren en pepperspray te gebruiken. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker (actief) betrokken is geweest bij de opstand waardoor de orde, rust en veiligheid in de PI ernstig verstoord is geweest. Gelet daarop is de beslissing van de directeur niet op voorhand als onredelijk of onbillijk aan te merken en zal de voorzitter het verzoek afwijzen.

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Deze uitspraak is op 17 april 2020 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven