Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/3383/SGA, 9 april 2020, schorsing
Uitspraakdatum:09-04-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          S-20/3383/SGA                      

Betreft verzoeker        Datum 9 april 2020

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein (hierna: de directeur) heeft op 3 april 2020 aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van tien dagen opsluiting in een strafcel, die tenuitvoergelegd wordt in de PI Alphen te Alphen aan den Rijn, vanwege het contact met de media zonder toestemming van de directeur en vanwege opruiende uitlatingen, ingaande op 3 april 2020 om 12.15 uur en eindigend op 13 april 2020 om 12.15 uur.

Verzoekers raadsvrouw, mr. A. Baatenburg de Jong, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft de directeur in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op het verzoek te reageren. Daarnaast heeft de voorzitter kennisgenomen van het klaagschrift.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Namens verzoeker is aangevoerd dat niet is voldaan aan het formele vereiste genoemd in de artikel 57, eerste lid, van de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw). Uit de bestreden beslissing volgt dat verzoeker naar aanleiding van het interview door de directeur is gesproken en dat hij voorafgaand aan de oplegging van de disciplinaire straf door de directeur is gehoord en waarmee naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is voldaan aan het vereiste van artikel 57, eerste lid, van de Pbw.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 3 april 2020, volgt dat verzoeker zonder toestemming van de directeur contact heeft opgenomen met de media. Verzoeker erkent dat hij contact heeft opgenomen met Hart van Nederland, omdat hij de situatie in de PI Nieuwegein rond de getroffen maatregelen om (verdere) verspreiding van het Coronavirus bekend wilde maken. In het interview heeft verzoeker onder andere gezegd dat ¨er regelmatige grote vechtpartijen zijn¨ en ¨dat er in het weekend van 4 en 5 april 2020 een opstand te verwachten is.¨ Verzoeker heeft zijn kennis over deze opstand en welke gedetineerden daarbij betrokken zouden zijn niet willen delen met de directeur. De directeur acht verzoekers gedrag onverenigbaar met de orde en veiligheid in de PI en heeft verzoeker om die reden een disciplinaire straf opgelegd en voorgedragen ter herselectie naar een andere PI. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is uit de stukken voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker zonder toestemming van de directeur contact heeft gehad met de media, terwijl dit niet is toegestaan. Anders dan verzoeker stelt, dat hij enkel zijn zorgen heeft willen uiten in het interview, kunnen zijn uitlatingen dat er gevochten is en dat er een opstand zal gaan plaatsvinden - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - als opruiend worden gezien, waardoor de orde en rust in de PI ernstig is verstoord. Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek afwijzen, nu de beslissing van de directeur niet op voorhand als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Deze uitspraak is op 9 april 2020 gegeven door mr. M. Keppels, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven