Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7049/GV, 2 juni 2020, beroep
Ondertekeningsdatum:02-06-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7049/GV             

Betreft [klager]            Datum 2 juni 2020

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 20 mei 2020 klagers verzoek tot incidenteel verlof afgewezen.

Klagers raadsman, mr. M.J. Hoogendoorn, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De coronamaatregelen maken niet iedere vorm van verlof onmogelijk. Klager heeft verzocht om incidenteel verlof voor een bezoek aan een familielid (zijn grootvader) in de laatste levensfase. Een verlof op een later moment kan hierom geen soelaas bieden.

Standpunt van verweerder

De medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) acht incidenteel verlof geïndiceerd. Het Openbaar Ministerie (OM) is akkoord, mits klager begeleid wordt door de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) en voor zover mogelijk met toepassing van de coronamaatregelen. De verlofcommissie heeft evenwel negatief geadviseerd, omdat verlof niet mogelijk is door de coronamaatregelen. Gelet daarop is klagers verzoek afgewezen.

Uitgebrachte adviezen

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Middelburg heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, gelet op de regelgeving van het ministerie.

Het OM heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

De politie heeft onderzoek gedaan naar het verlofadres en dit in orde bevonden.

De medisch adviseur acht incidenteel verlof op medische gronden geïndiceerd. Overlijden op korte termijn is te verwachten.

3. De beoordeling

Klager is sinds 14 maart 2019 gedetineerd. Hij is in eerste aanleg veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet. De fictieve einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 12 juli 2022.

In artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

In artikel 23 van de Regeling staat – voor zover relevant – dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerende grootouder.

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof, omdat zijn grootvader op sterven ligt.

Het feit dat klagers grootvader in levensgevaar verkeert, staat in deze zaak niet ter discussie. Dit is een gebeurtenis waarvoor door verweerder aan klager incidenteel verlof kan worden verleend. Door verweerder is niet weersproken dat klagers aanwezigheid hierbij noodzakelijk is. Evenmin is door verweerder gesteld dat sprake zou zijn van contra-indicaties die zich – op grond van de Regeling – verzetten tegen het verlenen van incidenteel verlof.

Het verzoek is slechts afgewezen, omdat door de coronamaatregelen geen incidenteel verlof zou kunnen worden verleend. De beroepscommissie onderschrijft dit niet (vgl. RSJ 1 mei 2020, R 20/6593/GV, welke uitspraak is gedaan op het moment dat de coronacrisis meer nijpend was en ook in de vrije samenleving meer maatregelen van kracht waren dan ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing en het doen van deze uitspraak). De bestreden beslissing moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen dan ook als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen.

Gelet op de aard van deze zaak zal de beroepscommissie verweerder opdragen terstond een nieuwe beslissing te nemen. Zij gaat er daarbij van uit dat dit uiterlijk binnen één of twee dagen zal geschieden.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 2 juni 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, F. van Dekken en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven