Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4129/GA, 3 juni 2020, beroep
Uitspraakdatum:03-06-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4129/GA             

           

Betreft [klager]            Datum 3 juni 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de slechte (beeld)kwaliteit van de televisie (Nh 2019-000266).

De beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen heeft op 1 juli 2019 het beklag gegrond verklaard en bepaald dat de inrichting de wekelijkse inning voor het gebruik van de televisie à €3,- stopzet per 1 juli 2019, totdat het probleem is verholpen. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft beroep ingesteld vanwege het niet krijgen van volledige restitutie van de betaalde huur van de televisie vanaf september 2018.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de locatie Norgerhaven (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager stelt dat hij vanaf september 2018 tot 1 juli 2019 schade ondervindt vanwege het niet goed functioneren van de televisie waarvoor de inrichting hem verplicht heeft laten betalen. Klager vindt het redelijk en billijk dat de inrichting hem voor deze periode (veertig weken keer €3,- per week = €120,-) schadeloos stelt. In een nadere reactie heeft klager aangegeven dat hij op 24 juli 2019 een nieuwe televisie heeft gekregen en dat het probleem is opgelost.  

 

Standpunt van de directeur

Conform de beslissing van de beklagcommissie heeft de directie de wekelijkse inning voor het gebruik van de televisie stopgezet per 1 juli 2019. Sindsdien zijn nieuwe televisies geplaatst. De directie heeft dus voldaan aan de inspanningsverplichting. De restitutie die klager met terugwerkende kracht wenst, is gelet op de inspanningen die de inrichting heeft verricht onredelijk en onbillijk. 

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie stelt voorop dat het beroep is gericht tegen de beslissing van de beklagcommissie om, ondanks de gegrondverklaring van het beklag, geen tegemoetkoming toe te kennen voor het niet goed functioneren van klagers televisie in de periode vanaf september 2018.

Uit het dossier volgt dat de locatie Norgerhaven vanaf de opstartfase in september 2018 problemen kende met de beeldkwaliteit van de televisies. Klager heeft onweersproken gesteld dat het beeld iedere vijf minuten wegviel. Anders dan de beklagcommissie acht de beroepscommissie een tegemoetkoming voor het ontstane ongemak wel op zijn plaats. Klager heeft op 23 mei 2019 zijn beklag gedaan. De beroepscommissie zal bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming een periode van twee maanden voorafgaande aan de klacht betrekken. Voor een tegemoetkoming voor de periode daarvóór ziet de beroepscommissie geen aanleiding, omdat het voor de hand had gelegen dat klager eerder een klacht had ingediend. Dit betekent dat aan klager een tegemoetkoming zal worden toegekend van €24,- (acht weken maal €3,-).

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €24,-.

 

Deze uitspraak is op 3 juni 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven