Nummer R-19/5592/GA
Betreft [klaagster] Datum 25 mei 2020
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klaagster] (hierna: klaagster)
1. De procedure
Klaagster heeft beklag ingesteld over de kwaliteit van het eten (TP 2019-185).
De alleensprekende beklagrechter bij de locatie Ter Peel te Sevenum heeft op 16 december 2019 klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klaagster heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft klaagster en de directeur van de locatie Ter Peel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten. Op 11 februari 2020 is een schriftelijke reactie van klaagster ontvangen.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klaagster
De maaltijden zijn allemaal uit de diepvries en smakeloos en flauw. Het eten wordt allemaal weggegooid. Klaagster is verschillende keren aan de diarree geweest van het eten. Ook het fruit is niet te eten en zuur. Klaagster vindt dat er goed voor de mensen gezorgd moet worden en dat is in de inrichting niet het geval. Klaagster vindt dat haar klacht niet serieus wordt genomen. Klaagster vindt het onbegrijpelijk dat haar klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard door de beklagrechter.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft in beroep geen standpunt ingenomen.
3. De beoordeling
Klaagster heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.
Op grond van artikel 44, eerste lid, van de Pbw draagt de directeur zorg voor de verstrekking van voeding aan de gedetineerde. Klaagster stelt – zo leest de beroepscommissie haar klacht – dat de directeur zijn zorgplicht heeft geschonden doordat de aan klaagster verstrekte maaltijden en fruit van slechte kwaliteit zijn. Hiervan uitgaande had de beklagrechter klaagster in haar klacht moeten ontvangen.
Gelet hierop komt de beroepscommissie toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht. De beklagrechter heeft overwogen dat hij ambtshalve bekend is met het feit dat de warme maaltijden worden geleverd door een bedrijf dat na een landelijke aanbesteding is geselecteerd en dat de maaltijden voldoen aan de normen zoals vastgesteld door het voedingscentrum.
Niet aannemelijk is geworden dat de directeur niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. De omstandigheid dat klaagster de verstrekte maaltijden en het fruit niet lekker vindt, betekent niet dat vorenbedoelde zorgplicht is geschonden. Het beklag zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klaagster alsnog ontvankelijk in haar beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 25 mei 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris
.
secretaris voorzitter