Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4046/GA, 6 mei 2020, beroep
Uitspraakdatum:06-05-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/4046/GA             

           

Betreft [klager]            Datum 6 mei 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet voortvarend handelen van zijn casemanager met betrekking tot zijn detentiefasering (MB-2019-000127).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Middelburg heeft op 12 juni 2019 het beklag ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. S. van Minderhout, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Middelburg (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beslissing van de beklagcommissie geeft geen, althans onvoldoende, blijk van een juiste beoordeling van de feiten en omstandigheden. Klager stelt dat zijn casemanager onvoldoende voortvarend heeft gehandeld ten aanzien van zijn detentiefasering. Klager betwist dat zijn casemanager de benodigde stappen heeft gezet ten aanzien van het verlofadres. Klager heeft twee verlofadressen opgegeven. Op 5 november 2018 heeft hij het adres van B. in Lisse opgegeven, welke op 8 mei 2019 niet akkoord is bevonden. Daarna heeft klager eind 2018 het adres van W. in Roosendaal opgegeven. Dit adres is op 30 januari 2019 niet akkoord bevonden. Het adres in Lisse zou niet akkoord zijn bevonden doordat de verbalisant niet de bewoonster maar de zus van de bewoonster zou hebben gesproken. Het zou dan ook de zus zijn geweest die heeft aangegeven niet in te stemmen met het verblijf van klager op dit adres. Toen klager vernomen heeft dat het adres in Lisse was afgewezen, heeft hij gebeld naar B. B. heeft het misverstand uitgelegd. De casemanager zou bij dit gesprek aanwezig zijn geweest en heeft dus gehoord dat B. wel degelijk instemt met het verblijf van klager op dit adres. Vervolgens is dit niet nader onderzocht door de politie. De casemanager had de politie nogmaals moeten vragen of het adres met deze informatie wel geschikt zou zijn voor de gewenste fasering. Daarbij heeft de beoordeling van dit verlofadres zes maanden op zich laten wachten. Het andere verlofadres in Roosendaal is niet akkoord bevonden omdat klager geen huurder van die woning is. Klager had wel toestemming van de verhuurder om op dit adres te verblijven. Deze toestemming zou bekend zijn geweest bij de casemanager. Onduidelijk is om welke reden niet gekeken is of het adres met deze toestemming wel akkoord kon worden bevonden. Van de casemanager mag worden verwacht dat actief bij de politie wordt geïnformeerd of de toestemming tot een ander inzicht zou leiden. De beoordeling van de politie lijkt immers niet te zijn gedaan op basis van alle feiten.

De casemanager is dan ook te kort geschoten in zijn taak doordat de verlofadressen niet zijn beoordeeld aan de hand van de juiste c.q. volledige informatie. De casemanager was hier wel mee bekend en had dit aan de politie moeten doorgeven. Van de casemanager had dan ook meer verwacht mogen worden. De beklagcommissie heeft met het verloop rondom de opgegeven verlofadressen geen rekening gehouden bij de beoordeling van het handelen van de casemanager. Zodoende berust de beslissing niet op een beoordeling van alle relevante feiten en omstandigheden.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

 

3. De beoordeling

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager niet aannemelijk weten te maken dat de casemanager onvoldoende voortvarend heeft gehandeld ten aanzien van klagers detentiefasering door niet de benodigde stappen te zetten met betrekking tot klagers verlofadressen. Klager is zelf verantwoordelijk voor het aanleveren van een aanvaardbaar verlofadres. Dat de door klager opgegeven verlofadressen niet door de screening van de politie zijn gekomen is dan ook niet te wijten aan de casemanager. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

 

Deze uitspraak is op 6 mei 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door  mr. M.S. Ferenczy, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven