Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/5714/TB, 19 mei 2020, beroep
Uitspraakdatum:19-05-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

.

 

nummer:         R-20/5714/TB

 

betreft: [klager]            datum: 19 mei 2020

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.C. Alberts, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 31 december 2019 van verweerder voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft in deze zaak aanvankelijk aan partijen laten weten dat zij in de gelegenheid worden gesteld hun standpunt ter zitting naar voren te brengen. De maatregelen die de overheid heeft getroffen in verband met het tegengaan van de verdere verspreiding van het coronavirus leiden ertoe dat het onduidelijk is wanneer behandeling op een zitting weer kan plaatsvinden. Daarom heeft de beroepscommissie in deze zaak alsnog afgezien van behandeling ter zitting.

Partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld schriftelijk hun standpunt kenbaar te maken. Dit ter bevordering van een afdoening van de zaak binnen een redelijke termijn met inachtneming van de belangen van partijen.

Op 22 april 2020 is op het secretariaat van de Raad een nadere reactie van verweerder op het beroep ontvangen.

Op 28 april 2020 is op het secretariaat van de Raad een toelichting op het beroep van klagers raadsvrouw mr. W.C. Alberts ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft beslist klager te plaatsen in FPC De Rooyse Wissel te Venray.

 

2.         De feiten

Klager is aanvankelijk ter beschikking stelling (tbs) met voorwaarden opgelegd. Bij beslissing van 7 november 2019 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is de tbs met voorwaarden omgezet in tbs met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is bij beslissing van verweerder van 31 december 2019 in FPC De Rooyse Wissel geplaatst.

 

3.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Ten onrechte wordt gesuggereerd in de beslissing dat klager geen mening zou hebben over de plaatsing in FPC De Rooyse Wissel. Bij schrijven van 11 december 2019 heeft de raadsvrouw namens klager kenbaar gemaakt dat hij bij voorkeur geplaatst wilde worden in de Pompestichting te Nijmegen vanwege zijn sociale netwerk. Zijn vriendin is woonachtig in Apeldoorn en kampt met de ziekte fybromyalgie. Zij is vanwege deze aandoening niet in staat om klager te bezoeken in FPC De Rooyse Wissel. Zijn ouders en zus zijn woonachtig in de omgeving van Nijmegen. Klager is in de afgelopen periode, buiten zijn toedoen, veelvuldig overgeplaatst van kliniek naar kliniek en penitentiaire inrichtingen. Hij hecht er grote waarde aan dat hij nu direct in de juiste kliniek wordt geplaatst. Regiobinding is uitgangspunt.

Op grond waarvan verweerder stelt dat er een contra-indicatie zou zijn om hem in de omgeving van Nijmegen te plaatsen vanwege slachtofferbelangen is klager niet duidelijk. Te meer nu in het kader van het tbs-traject dat klager tot op heden heeft doorlopen (tbs met voorwaarden) nimmer naar voren is gebracht dat er een contra-indicatie zou bestaan voor plaatsing in de buurt van zijn sociaal netwerk. Klager is in het kader van de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde tbs met voorwaarden in 2017 van FPK Assen naar FPK De Woenselse Poort te Eindhoven overgeplaatst. Daartegen zijn geen bezwaren geuit. Niet door de DIZ en niet door de reclassering. Wel heeft de reclassering destijds verzocht aan de voorwaarden een locatieverbod toe te voegen nu de slachtoffers hierom gevraagd zouden hebben toen zij te horen kregen dat klager in Eindhoven geplaatst zou worden. De strafrechter heeft dit verzoek op 20 oktober 2017 afgewezen. Wel werd de wijziging van voorwaarden toegewezen inhoudende dat klager in FPK De Woenselse Poort te Eindhoven diende te verblijven om zodoende dichter bij zijn familie te kunnen zijn. Later heeft een van de slachtoffers nog via een kort geding getracht een locatieverbod af te dwingen. Ook dit is afgewezen nu er geen enkele aanleiding is te veronderstellen dat klager het opgelegde contactverbod zal overtreden. Klager heeft zich tot op heden ook gehouden aan de aan hem opgelegde contactverboden met de slachtoffers. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat hij, wanneer hij in de regio van herkomst zal resocialiseren, wel contact met hen zou leggen. Klager heeft het recht te resocialiseren in de buurt van zijn sociaal netwerk. Destijds heeft hij daar ook een aanvang mee gemaakt en is hij meermalen op verlof geweest. Weliswaar is dit in een ander verband geweest, maar dit doet er niet aan af dat buiten kijf staat dat de eerdere overplaatsing van FPK Assen naar FPK De Woenselse Poort is ingegeven vanuit de resocialisatiegedachte en DIZ hier toen wel een indicatie voor heeft afgegeven. Op grond waarvan dit nu anders zou zijn, wordt allerminst duidelijk. Klager wordt ernstig in zijn belangen geschaad. Bovendien volgt uit de stukken dat de slachtoffers niet zouden willen dat hij zich in Arnhem begeeft, terwijl de kliniek in Nijmegen gevestigd is.

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. 

Klager is geïndiceerd voor een FPC, beveiligingsniveau 4. In de indicatiestelling staat vermeld dat het niet bekend is of er nog lopende contactverboden zijn met de slachtoffers. Uit de aanbiedingsbrief van de advocaat-generaal van 23 februari 2017 blijkt echter dat negatief wordt geadviseerd ten aanzien van plaatsing van klager in de regio van herkomst in verband met slachtofferbelangen. Gelet op de woonplaats van de slachtoffers wordt de reïntegratie van klager in de regio van herkomst niet aanbevolen. Uit navraag bij het ressortsparket blijkt dat deze informatie nog steeds actueel is. Uit recente informatie van FPC De Rooyse Wissel blijkt dat klager een positieve start heeft gemaakt in deze instelling. Hij moet nog wennen aan sommige regels  maar heeft zich positief ingezet voor de opbouw van een samenwerkingsrelatie met het behandelteam en doet zijn best om open terug te kijken naar zijn verleden. Het huidige behandelteam verwacht dat klager vanuit FPC De Rooyse Wissel via een regulier verloftraject kan resocialiseren.

 

4.         De beoordeling

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;
b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en
c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang oktober 2019 is dat de ter beschikking gestelde geplaatst wordt in een instelling binnen de eigen regio, tenzij - voor zover hier van toepassing - de ter beschikking gestelde behoort tot de bijzondere doelgroep van tbs-gestelden en/of sprake is van een (andere) contra-indicatie als vermeld in paragraaf 3.4. Uit de inlichtingen namens verweerder volgt dat door het ressortsparket (nog steeds) geadviseerd wordt om klager niet in de regio van herkomst te plaatsen in verband met de woonplaats van de slachtoffers. Dit prevaleert boven klagers belang in verband met zijn bezoek om hem wel in de regio te plaatsen. Namens klager is in de toelichting op zijn beroep ook erkend dat sprake is van een contactverbod met de slachtoffers die in Arnhem wonen. Dat klager vóór de omzetting van zijn tbs met voorwaarden in tbs met dwangverpleging in het belang van zijn resocialisatie in FPK Eindhoven heeft verbleven en de slachtofferbelangen toen, in dat kader, geen beletsel voor regionale plaatsing vormden doet daar niet aan af. De afstand (per auto) tussen Arnhem en Nijmegen is veel geringer, circa 18 kilometer, dan de afstand tussen Arnhem en Eindhoven, circa 83 kilometer. Overigens is de afstand tussen De Rooyse Wissel en Arnhem 70 kilometer en is De Rooyse Wissel daarmee dé facto dichter bij Arnhem.

Daarbij komt dat door FPC De Rooyse Wissel is aangegeven dat klager inmiddels een positieve start heeft gemaakt in die instelling en dat klager vanuit FPC De Rooyse Wissel via een regulier verloftraject kan resocialiseren.

Gelet op het bovenstaande kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.H van den Hombergh, voorzitter, drs. M.R. Daniel en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 mei 2020.

 

                

  

            secretaris                                voorzitter        

 

Naar boven