Nummer: R-20/5670/GB
Betreft:[klager] datum: 20 januari 2020
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. A.W. Syrier, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 23 december 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot uitstel van zijn melddatum afgewezen.
2. De feiten
Op 2 december 2019 is klager opgeroepen zich op 21 januari 2020 te melden in de penitentiaire inrichting Lelystad voor het ondergaan van 358 dagen gevangenisstraf. Op 12 december 2019 heeft klager een verzoek tot uitstel van deze melddatum ingediend, dat op 23 december 2019 is afgewezen.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager verzoekt om uitstel van zijn melddatum in verband met het medische traject waarin hij en zijn partner al sinds medio 2018 zijn verwikkeld om hun langgekoesterde kinderwens in vervulling te laten gaan. Zijn gezinsproblematiek vormt daarmee aanleiding dit verzoek toe te wijzen. Nu eerst op 12 november 2019 de door het gerechtshof opgelegde gevangenisstraf onherroepelijk is geworden, kan niet worden gesteld dat klager al geruime tijd op de hoogte is van de tenuitvoerlegging van deze straf. De feiten waarvoor klager is veroordeeld zijn gepleegd in februari 2014 tot juni 2016. Inmiddels is hij een positieve weg ingeslagen en is hij getrouwd. Het stichten van een gezin is voor klager een belangrijk doel in het leven. Het is niet redelijk van hem te verwachten dat hij daarmee wacht totdat zijn strafzaak geheel is afgerond.
3.2. Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het medische traject waarin klager en zijn partner zijn verwikkeld is geen reden op grond waarvan uitstel van de melddatum dient te worden verleend. De door klager aangevoerde gronden zijn immers geen uitzonderlijke omstandigheden zoals bedoeld in het uitstelbeleid. Voorop staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de aan klager opgelegde onherroepelijke vrijheidsstraf.
4. De beoordeling
4.1. Klager verzoekt om uitstel van zijn melddatum in verband met het medische traject waarin hij en zijn partner zijn verwikkeld om hun kinderwens in vervulling te laten gaan. Het Openbaar Ministerie heeft geadviseerd geen uitstel te verlenen, omdat hij al geruime tijd op de hoogte is van het feit dat de hierboven genoemde gevangenisstraf ten uitvoer zal worden gelegd.
4.2. Uit de door klager overgelegde gegevens volgt dat hij en zijn partner sinds 17 augustus 2018 een medisch traject zijn ingegaan, bestaande uit onder meer het gebruik van medicatie, een operatieve ingreep en hormoonbehandeling. Reeds op 22 maart 2018 echter is klager door het hof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld tot een (forse) vrijheidsstraf. Vanaf dat moment diende hij, ondanks het door hem ingediende cassatieberoep, rekening te houden met het feit dat hij deze straf moet ondergaan. In aanmerking genomen de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de aan klager opgelegde onherroepelijke vrijheidsstraf, komt het feit dat hij desondanks met zijn partner een dergelijk medisch traject is ingegaan voor zijn rekening en risico. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, J.G.A. van den Brand en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Bikker, secretaris, op 20 januari 2020.
secretaris voorzitter