Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-532, 26 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:26-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-532

betreft: [Klager]           datum: 26 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.E.R. Geurts, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 9 juli 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de eerdergenoemde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het feit dat klager na het uitzitten van een disciplinaire straf op de wachtlijst is gezet voor de duur van in totaal 23 dagen, alvorens hij kon deelnemen aan de arbeid (NM2017/1125)

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het is onredelijk dat klager na het uitzitten van een disciplinaire straf op de wachtlijst is gezet. Klager heeft 23 dagen op de wachtlijst gestaan voordat hij weer kon deelnemen aan de arbeid.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter.

 

3.         De beoordeling

Klager heeft gedurende 23 dagen op de wachtlijst gestaan en is in die periode gedurende de voor de arbeid bestemde tijd ingesloten geweest. Klager heeft ter compensatie van een arbeidsblok één uur recreatie gehad.

Ingevolge het bepaalde in artikel 47 van de Pbw hebben gedetineerden recht op deelname aan de in de inrichting beschikbare arbeid. Op de directeur rust derhalve de verplichting om voldoende arbeid in de inrichting te realiseren. Dat in de inrichting een wachtlijst gehanteerd wordt voor de periode dat niettemin onvoldoende arbeid beschikbaar is en dat vervolgens de gedetineerde die op de wachtlijst staat wordt ingesloten als er geen of onvoldoende personeel op de afdeling aanwezig kan zijn tijdens de voor de arbeid gereserveerde tijd, merkt de beroepscommissie niet aan als onredelijk of onbillijk.

Volgens vaste jurisprudentie van de RSJ dient zowel de termijn dat de gedetineerde op de wachtlijst staat, als de termijn waarbinnen hij tevens wordt ingesloten, te worden begrensd. De termijn waarbinnen de gedetineerde op de wachtlijst staat en tegelijkertijd wordt ingesloten gedurende de voor arbeid gereserveerde tijd, dient in redelijkheid te zijn begrensd en wel tot een periode van twee weken, behoudens in geval van uitzonderlijke omstandigheden. Indien na ommekomst van deze periode het de directeur niet is gelukt voldoende arbeid te realiseren, dient in beginsel het insluiten als gevolg van het ontbreken van voldoende arbeid als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Op de directeur rust alsdan de verplichting voor een alternatief voor insluiting zorg te dragen.

Dergelijke uitzonderlijke omstandigheden zijn in onderhavig geval door de directeur, behoudens diens verwijzing naar het aantal beschikbare arbeidsplaatsen en de voor de arbeid in aanmerking komende gedetineerden, aangevoerd noch aannemelijk geworden. Evenmin is gebleken dat de directeur zich heeft ingespannen voldoende arbeid binnen de inrichting te realiseren. Onder deze omstandigheden moet de periode van 23 dagen wachtlijst, als onredelijk en onbillijk worden beschouwd. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren en aan klager zal een tegemoetkoming moeten worden toegekend.

Aan klager zal evenwel een lagere tegemoetkoming worden toegekend dan gebruikelijk wordt geacht voor soortgelijke zaken. Klager is per arbeidsblok gecompenseerd door aan hem een vervangende activiteit voor de duur van één uur aan te bieden. De beroepscommissie zal derhalve aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 15,=.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

 

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=. 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.de Groot, secretaris, op 26 oktober 2018.

                  

secretaris         voorzitter

Naar boven