nummer: R-19/3897/GA
betreft: [klager] datum: 3 april 2020
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (hierna: Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Koster, namens [klager] (hierna: klager), gericht tegen een uitspraak van 16 mei 2019 van de alleensprekende beklagrechter (hierna: beklagrechter) bij de penitentiaire inrichting Sittard, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. S. Koster om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het weigeren van klagers bezoekster op 23 april 2019, omdat zij te laat bij de inrichting was gearriveerd (klachtnummer G-2019-000354).
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klagers bezoekster was vanwege een file niet in staat om een half uur voor aanvang van het bezoek in de inrichting aanwezig te zijn. Hoewel zij de inrichting daarover telefonisch had geïnformeerd, is zij na aankomst geweigerd. Het niet toelaten van bezoek is onrechtmatig en klager kan zich om die reden niet verenigen met de uitspraak van de beklagrechter.
De directeur heeft in reactie op het beroepschrift meegedeeld dat hij persisteert bij zijn verweerschrift en zich aansluit bij de beslissing van de beklagrechter.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat het beklag is gericht tegen de weigering van het bezoek van klager in het concrete geval. Ingevolge artikel 60, eerste lid, van de Pbw, had klager daarom moeten worden ontvangen in zijn klacht. Gelet hierop zal de beroepscommissie de klacht inhoudelijk behandelen.
Onweersproken is dat klagers bezoekster op 23 april 2019 vanwege een file te laat bij de inrichting is gearriveerd en dat het brengen van een bezoek vervolgens is geweigerd. In de huisregels is opgenomen dat het bezoek dertig minuten vóór aanvang van het bezoek aanwezig dient te zijn. Indien het bezoek te laat arriveert kan niet meer worden deelgenomen aan het bezoek, tenzij sprake is van een bezoekblok van twee uur. Van dit laatste is niet gebleken. Daar komt bij dat de mogelijkheid van filevorming voor rekening en risico van de weggebruiker, klagers bezoekster, komt. Gelet op het voorgaande kan de beslissing om het bezoek van klager op 23 april 2019 de toegang tot de inrichting te weigeren niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal daarom het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in het beklag, maar verklaart het beklag ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. D. van der Sluis en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.L. van Lijf, secretaris, op 3 april 2020.
secretaris voorzitter