Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3955/GA, 13 mei 2020, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/3955/GA             

           

Betreft [klager]            Datum 13 mei 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, in verband met het opdracht geven om drugs binnen te smokkelen, ingaande op 26 april (de beroepscommissie begrijpt:) 2019. Naast het opleggen van voornoemde straf is klager overgeplaatst naar een andere afdeling, als gevolg waarvan hij zijn functie (reiniger) is kwijtgeraakt  (AE 2019/435).

De alleensprekende beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 3 juni 2019 het beklag ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. L.A.R. Newoor, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager ontkent contrabande via een vogel(kooi) te hebben ingevoerd, dan wel daartoe opdracht te hebben gegeven. Het dossier bevat daarvoor geen bewijs. Het had voor de hand gelegen een ordemaatregel op te leggen voor het doen van nader onderzoek. Naast de drie dagen opsluiting in eigen cel is klager ook overgeplaatst naar een andere afdeling waardoor hij zijn functie (reiniger) niet kan voortzetten. De bestreden beslissing is onterecht. Bovendien is deze aan te merken als onzorgvuldig, ondeugdelijk gemotiveerd en disproportioneel.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft niet gereageerd op het beroepschrift van klager.

 

3. De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Uit het schriftelijk verslag en verkregen inlichtingen van de directeur, waaronder een e-mailbericht van de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van 23 mei 2019, volgt dat in de fouillering van klager een vogelkooi met 1,42 gram softdrugs is aangetroffen. Naar aanleiding van het gesprek met klager, waarbij aan hem in eerste instantie een waarschuwing is gegeven, is opdracht gegeven om de door klager gevoerde telefoongesprekken na te luisteren. Daaruit is gebleken dat klager opdracht heeft gegeven voor het invoeren van een vogelkooi waarin softdrugs is verstopt. Op basis van die informatie kon in redelijkheid worden overgegaan tot het opleggen van een disciplinaire straf. De opgelegde straf kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet als disproportioneel worden aangemerkt. Klagers overplaatsing naar een andere afdeling en het als gevolg daarvan niet meer werkzaam zijn als afdelingsreiniger is evenmin onredelijk of onbillijk. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met aanvulling van gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 13 mei 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, U.P. Burke en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven