Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/3584/SGA, 11 mei 2020, schorsing
Uitspraakdatum:11-05-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          S-20/3584/SGA                      

Betreft [verzoeker]      Datum 11 mei 2020

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn (hierna: de directeur) heeft op 6 mei 2020

a.  aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het meermaals gefrustreerd en geïrriteerd reageren naar het personeel, het weigeren opdrachten van het personeel op te volgen en het uiten van verbale agressie naar het personeel, ingegaan op 6 mei 2020 om 16:30 uur en eindigend op 13 mei 2020 om 16:30 uur; en

b.  aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van uitsluiting van activiteiten, te weten het skypen in de bezoekzaal, voor de duur van veertien dagen, vanwege het vermoedelijk met opzet laten vallen van een iPad, ingegaan op 6 mei 2020 om 16:30 uur en eindigend op 20 mei 2020 om 16:30 uur.

Verzoekers raadsman, mr. J.S.W. Boorsma, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat deels wel en deels niet het geval.

Namens verzoeker wordt gesteld dat ten onrechte zijn vrijheden worden ontnomen. Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 6 mei 2020, komt naar voren dat verzoeker problemen (haperingen) had bij het voeren van een gesprek via Skype. Het personeel heeft verzoeker een andere iPad gegeven, maar de problemen bleven bestaan. Het personeel heeft de iPad bekeken en de problemen werden niet veroorzaakt door de iPad, maar door verbindingsproblemen bij verzoekers beller. De directeur geeft aan dat het personeel verzoeker na afloop van het Skype-moment meermaals de opdracht moest geven om te stoppen met skypen. Verzoeker reageerde verbaal agressief naar deze medewerkers en zei dat hij de iPad op het hoofd van een van de medewerkers kapot wilde slaan. De directeur geeft aan dat verzoeker de iPad vlak voor het inleveren (vermoedelijk met opzet) op de grond liet vallen waardoor deze onherstelbaar vernield is. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de directeur in redelijkheid en billijkheid de bestreden disciplinaire straf kunnen opleggen voor verzoekers gedrag tijdens en na het skypen. Het verzoek zal in zoverre worden afgewezen. Ten aan zien van de bestreden ordemaatregel overweegt de voorzitter dat de directeur onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de toepassing hiervan op dit moment nog noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de bestreden ordemaatregel daarom zodanig onredelijk en onbillijk dat het verzoek in zoverre zal worden toegewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe voor zover dit ziet op de opgelegde ordemaatregel en schorst in zoverre de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

Zij wijst het verzoek af voor zover dit ziet op de opgelegde disciplinaire straf.

 

Deze uitspraak is op 11 mei 2020 gegeven door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven