Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5317/GV, 7 april 2020, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-19/5317/GV             

Betreft [klager]            Datum 7 april 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 11 november 2019 klagers verzoek tot algemeen verlof afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers resocialisatiebelang is onvoldoende meegewogen in de bestreden beslissing. Voor het overtreden van een locatieverbod tijdens zijn tweede algemeen verlof heeft hij zijn excuses aangeboden. Op geen enkele manier heeft hij contact gezocht met het slachtoffer. Klagers casemanager heeft hem toegezegd dat positief zou worden geadviseerd op zijn verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (PP), indien zijn vierde algemeen verlof goed zou verlopen. Bij beslissing van 2 september 2019 is dit verzoek afgewezen. Hiertoe is opgemerkt dat de einddatum van klagers detentie was bepaald op 13 maart 2020, waardoor er bij verandering van zijn gedrag tijdens vrijheden nog voldoende tijd zou zijn voor re-integratie. Bij beslissing van 11 november 2019 – de bestreden beslissing – is echter alsnog zijn vierde verlofaanvraag afgewezen, omdat hij voldoende kansen zou hebben gehad om te laten zien dat hij zich aan de gemaakte afspraken kon houden. Slechts drie dagen later is zijn verzoek tot deelname aan een PP toegewezen. Deze gang van zaken is onbegrijpelijk en er is onvoldoende oog voor klagers belang bij re-integratie. Klager wil zijn beroep graag mondeling toelichten.

 

Standpunt van verweerder

Klagers belang bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep is komen te vervallen, omdat hij vanaf 14 november 2019 deelneemt aan een PP. Hij dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in het beroep.

 

Uitgebrachte adviezen

De directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, onder de voorwaarden van een locatieverbod, contactverbod, locatiegebod en toepassing van elektronisch toezicht.

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd, vanwege klagers status als voorlopig gehechte en vanwege gebleken onbetrouwbaarheid in het nakomen van afspraken. Hij is immers te laat teruggekeerd van een verlof.

De politie heeft onderzoek gedaan naar het verlofadres en dit in orde bevonden.

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Verweerder stelt dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn beroep, omdat klager vanaf 14 november 2019 deelnam aan een PP. Die omstandigheid leidt in zaken als deze – volgens vaste jurisprudentie – echter niet tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. De beroepscommissie zal het beroep dus inhoudelijk beoordelen.

Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek, wegens mensenhandel. Tegen dit vonnis heeft hij hoger beroep ingesteld. De fictieve einddatum van zijn detentie was bepaald op 15 maart 2020.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers vierde verlofaanvraag. Zijn eerste en tweede verlofaanvraag zijn toegewezen en zijn derde verlof is ingetrokken.

Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.

Het onderhavige verzoek is afgewezen, vanwege gebleken onbetrouwbaarheid in het nakomen van afspraken en een risico op ongewenste confrontatie met het slachtoffer van het door klager gepleegde delict. Tijdens zijn tweede algemeen verlof in juli 2019 heeft hij het daaraan verbonden locatieverbod overtreden. Dit verbod is bedoeld om een ongewenste confrontatie met de slachtoffers tijdens het verlof te voorkomen.

Het voorgaande vormde een contra-indicatie voor verlofverlening en rechtvaardigde, ondanks het positieve advies van de vrijhedencommissie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag. Gelet hierop en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 7 april 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, F. van Dekken en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven