Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/5916/GA, 7 mei 2020, beroep
Uitspraakdatum:07-05-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Zorgplicht  v

Nummer          R-20/5916/GA             

          

Betreft [Klager]            Datum 7 mei 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet tijdig toegang verschaffen tot een aan de inrichting verbonden arts (S-2019-000698).

De alleensprekende beklagrechter (hierna: beklagrechter) bij de locatie De Schie te Rotterdam heeft op 24 januari 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie De Schie (hierna: directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling

De bevoegdheid van de beroepscommissie

De beroepscommissie vat het klaagschrift, in samenhang bezien met het beroepschrift, op als een klacht gericht tegen handelen van de directeur en als een klacht over het handelen van de inrichtingsarts. De beroepscommissie zal de klacht tegen het handelen van de directeur, die erop neerkomt dat klager niet tijdig toegang tot de arts heeft gekregen, inhoudelijk beoordelen. Ten aanzien van de klacht over de handelwijze van de inrichtingsarts overweegt de beroepscommissie het volgende.

Ingevolge het bepaalde in artikel 28 en verder van de Penitentiaire maatregel moet de gedetineerde, voordat hij een beroepschrift bij de RSJ indient, eerst een schriftelijk verzoek aan de Medisch Adviseur bij het Ministerie van Justitie te richten om te bemiddelen terzake van de klacht. Er staat klager daarom eerst een andere weg open om zijn klacht te laten beoordelen. De beroepscommissie zal zich hierom onbevoegd verklaren met betrekking tot dit onderdeel van de klacht en de stukken die hierop betrekking hebben ter bemiddeling doorsturen naar de Medisch Adviseur.

 

Inhoudelijke beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd tegen het handelen van de directeur kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart zich onbevoegd om van de klacht over het handelen van de inrichtingsarts kennis te nemen en bepaalt dat de stukken in handen worden gesteld van het Hoofd van de medische dienst van de locatie De Schie.

De beroepscommissie verklaart het beroep tegen het handelen van de directeur ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is op 7 mei 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, U.P. Burke en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven