Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/3245/SGA, 19 maart 2020, schorsing
Uitspraakdatum:19-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          S-20/3245/SGA                      

Betreft […]       Datum  19 maart 2020

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van […] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de locatie Amerswiel te Heerhugowaard (hierna: de directeur) heeft op 16 maart 2020 beslist alle verloven en vrijheden van verzoeker in het kader van zijn plaatsing in een Zeer Beperkt Beveiligde Inrichting (ZBBI) in te trekken.

Verzoekers raadsman, mr. J.J. Veldheer, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur en het klaagschrift (ZB-2020-195).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoeker wordt gesteld dat hij slechts mondeling heeft vernomen dat al zijn  verloven en vrijheden worden ingetrokken of opgeschort. Volgens verzoeker is de bestreden beslissing disproportioneel en niet deugdelijk gemotiveerd. Sinds februari 2020 verblijft hij in de ZBBI en verlopen al zijn vrijheden zonder problemen. Op 18 mei 2020 zal verzoeker zonder enkelband naar buiten gaan en de datum van voorwaardelijke invrijheidstelling is al in juli aanstaande. Ook het onderliggende negatieve advies van het OM is ondeugdelijk gemotiveerd en niet op schrift gesteld. Voorts stelt verzoeker dat de bestreden beslissing in strijd met de mededeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 13 maart 2020 met betrekking tot de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus.

Blijkens de inlichtingen van de directeur zijn bij brief van de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: de Minister) van 13 maart 2020 voor alle justitiële inrichtingen in Nederland diverse noodmaatregelen getroffen om (verdere) verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Voor gedetineerden die in een ZBBI verblijven houdt dit in dat – in ieder geval tot en met 31 maart 2020 – de detentie wordt geschorst, inhoudende – zo is nader toegelicht door de directeur – dat gedetineerden thuis hun detentie ondergaan en een enkelband dienen te dragen. Dit betreft gedetineerden die aan het eind van hun straf zitten en al een groot deel van de tijd buiten de PI verblijven. Na afloop van deze noodmaatregel wordt de detentie hervat. Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat de Minister heeft vastgesteld dat de bovengenoemde maatregel niet geldt voor gedetineerden voor wie een bevel gevangenhouding geldt. De directeur geeft aan dat voor verzoeker een bevel tot gevangenhouding is afgegeven door de strafrechter. Om die reden heeft de directeur besloten verzoeker weer in te sluiten.

Uit artikel 58, eerste lid, van de Pbw in verbinding met artikel 57, eerste lid, onder d, van de Pbw, volgt dat de directeur de gedetineerde van een beslissing omtrent de beperking en de intrekking van verlof, bedoeld in artikel 26, derde lid, van de Pbw, onverwijld schriftelijk en zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling geeft. De voorzitter overweegt dat de bestreden beslissing hier niet aan voldoet nu deze slechts mondeling aan verzoeker is medegedeeld. Gelet hierop zijn termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 19 maart 2020 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. S.C. Vogel, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven