Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/3269/SGA, 20 maart 2020, schorsing
Uitspraakdatum:20-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          S-20-3269/SGA                      

Betreft [verzoeker]      Datum 20 maart 2020

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad (hierna: de directeur) heeft op 18 maart 2020 aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen opsluiting in een strafcel, vanwege het bespugen van een personeelslid, ingaande op 18 maart 2020 om 13.00 uur en eindigend op 1 april 2020 om 13.00 uur.

Verzoekers raadsman, mr. M. de Reus, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft de directeur in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op het verzoek te reageren. Daarnaast heeft de voorzitter kennisgenomen van het klaagschrift.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Namens verzoeker wordt onder meer aangevoerd dat het schriftelijk verslag hem niet is aangezegd. In het schriftelijk verslag van 18 maart 2020 staat uitdrukkelijk vermeld dat het verslag niet aan verzoeker is aangezegd. Op grond van het bepaalde in de artikelen 50 en 51 van de Pbw kan geen disciplinaire straf worden opgelegd indien het daaraan ten grondslag liggende verslag de gedetineerde niet is aangezegd. Zoals de beroepscommissie eerder heeft geoordeeld dient de aanzegging er onder meer toe de gedetineerde op de hoogte te stellen van het feit dat jegens hem verslag wordt gedaan aan de directeur. De gedetineerde kan zich dan voorbereiden op het gesprek met de directeur en op een eventuele beslissing tot strafoplegging. Nu het verslag niet is aangezegd aan verzoeker heeft hij zich hierdoor niet adequaat kunnen voorbereiden op het hoorgesprek met de directeur en is hij in zoverre in zijn belangen geschaad. Het door de directeur gestelde dat verzoeker had kunnen weten dat hem een disciplinaire straf werd opgelegd omdat hij naar de strafcel werd overgebracht doet daar niet aan af. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 20 maart 2020 gegeven door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door bc. L. Vis-van Alff, secretaris.

      

secretaris        voorzitter

Naar boven