Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2866/GA, 13 februari 2004, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2866/GA

betreft: [...] datum: 13 februari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden, locatie Noord te Den Haag,

gericht tegen een uitspraak d.d. 6 november 2003, verzonden op 9 december 2003, van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 februari 2004, gehouden in de p.i. Amsterdam te Amsterdam, is de heer [...], unit-directeur bij de locatie Noord, gehoord.

Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een plaatsing op 9 september 2003 van vijf uur in een observatiecel op grond van de verdenking van invoer van contrabande.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van een incident op de bezoekzaal is er ten aanzien van klager een rapport opgemaakt. Dit rapport is echter vernietigd en derhalve niet meer over te leggen. De strekking ervan was dat klager met zijn vriendin(uitvoerig) aan het tongzoenen was en de verdenking rees dat klager contrabande zou invoeren.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Anders dan ten overstaan van de beklagcommissie heeft de unit-directeur thans aangegeven dat er van meergenoemd incident in de bezoekzaal wel een rapport is opgemaakt, met de strekking als boven vermeld, doch dat dit rapportvernietigd zou zijn en derhalve niet meer kan worden overgelegd.
Nu de feiten en omstandigheden op basis waarvan klager in de observatiecel is geplaatst niet meer aan de hand van een opgemaakt rapport zijn te toetsen, acht de beroepscommissie onvoldoende gronden aanwezig voor de opgelegdemaatregel. Het beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 13 februari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven