Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2715/GA, 1 mei 2020, beroep
Uitspraakdatum:01-05-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/2715/GA

Betreft: [klager]            datum: 1 mei 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens [klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 3 oktober 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waartegen klager beroep heeft ingesteld, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft in verband met de sluiting van de p.i. Zwaag in plaats van de directeur van voormelde p.i., DJI in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld

De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de oplegging van maatregelen  voor gedetineerden met een vlucht- en/of maatschappelijk risico (GVM-maatregelen) (ZW-2017-905 en ZW-2017-980), op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Aan klager is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Het ingrijpende karakter van de GVM-maatregelen vraagt om een inzichtelijke en onderbouwde belangenafweging. Het beklag is gegrond verklaard, omdat die belangenafweging ontbrak. Gelet op de ingrijpendheid van de maatregelen, is een tegemoetkoming op zijn plaats. In klagers geval was onder meer sprake van een tweemaandelijkse celinspectie, inhoudelijke controle van zijn poststukken, visitatie na bezoek en visitatie op indicatie. Het is niet aan klager om te onderbouwen dat daardoor sprake is geweest van schending van zijn rechten en belangen.

De directeur heeft geen standpunt over de tegemoetkoming kenbaar gemaakt.

 

3.         De beoordeling

De beklagcommissie heeft klagers beklag tegen (twee te onderscheiden) opleggingen van GVM-maatregelen gegrond verklaard, omdat de directeur geen inzichtelijke belangenafweging heeft gemaakt. Nu alleen klager beroep heeft ingesteld, staat dit oordeel niet ter discussie. Het is in deze procedure slechts aan de beroepscommissie om te bepalen of aan klager vanwege de gegrondverklaring een tegemoetkoming had moeten worden toegekend. De beroepscommissie is van oordeel dat dit het geval is. Zij onderbouwt dat als volgt.

Aan klager zijn meerdere GVM-maatregelen opgelegd. Dit betrof:

a.         het niet-toestaan van bezoek zonder toezicht (BZT);
b.         het opnemen, afluisteren en vertalen van gesprekken met bezoek en telefoongesprekken;
c.         vooraf advies vragen aan het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) over bezoek;
d.         opgenomen gesprekken indien nodig toesturen aan het GRIP;
e.         inhoudelijke controle van poststukken en deze eventueel toesturen aan het GRIP;
f.          twee keer per maand een uitgebreide celinspectie;
g.         visitatie na bezoek en op indicatie.

Voor het toekennen van een tegemoetkoming is van belang of een gedetineerde ongemak heeft ondervonden dat niet meer ongedaan te maken is (artikel 68, zevende lid, van de Pbw). De bovenstaande maatregelen, in het bijzonder die vermeld onder a., f. en g., brengen naar hun aard ongemak met zich mee.

Dit ongemak is niet meer ongedaan te maken. Een tegemoetkoming is daarom passend en geboden. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen voor zover daartegen beroep is ingesteld en aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 50,=.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. D. van der Sluis, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 1 mei 2020.

 

 

 

            secretaris                    voorzitter

Naar boven