Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0157/SGA, 3 februari 2004, schorsing
Uitspraakdatum:03-02-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/157/SGA

Betreft: [klager] datum: 3 februari 2004

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 30 januari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie, inhoudende het met ingang van 2 februari 2004 van krachtzijnde algemene verbod om tijdens de voor de arbeid bestemde uren te roken.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het klaagschrift d.d. 28 januari 2004 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 30 januari 2004.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft het verzoek niet schriftelijk toegelicht. Hij heeft verwezen naar de inhoud van zijn klaagschrift. Hierin voert verzoeker het volgende aan.
Om niet-rokers te beschermen mag er per 2 februari 2004 in het geheel niet meer worden gerookt, ook niet tijdens de pauzes op de werkzaal. Er bestaat jurisprudentie waaruit volgt dat er wel tijdens de arbeidspauzes mag wordengerookt. Verzoeker acht het rookverbod op de werkzaal onjuist omdat hij wel verplicht is daar aanwezig te zijn. Er zou een rookvrije ruimte moeten komen voor de niet-rokers. Een alternatief is verzoeker van de arbeid uit te sluiten.Verzoeker wil dat de beslissing wordt teruggedraaid.

Uit de inlichtingen van de directeur komt onder meer het volgende naar voren. Het rookbeleid waarover verzoeker zich beklaagt, is vanaf 2 februari 2004 van kracht. De klacht spitst zich toe op het algemene verbod om tijdens de voorde arbeid bestemde uren te roken en op het ontbreken van een rookvrije ruimte in de werkzalen. Op 17 juni 2002 is de gewijzigde Tabakswet in werking getreden. Per 1 januari 2004 is met name een nieuwe wijziging in werking getreden.Deze houdt in het recht op een rookvrije werkplek. Op grond van deze wetgeving is de werkgever verplicht zodanige maatregelen te nemen dat de werknemers zonder rookoverlast kunnen werken. Voor justitiabelen wordt momenteel gewerktaan een uitzondering op voornoemde wetgeving door hen in staat te stellen op hun cel te roken. In locatie De IJssel is, hierop vooruitlopend, een dergelijke regeling reeds getroffen. Verzoeker heeft dus de mogelijkheid om in zijneigen verblijfsruimte te roken. Voor verzoeker zijn er na 2 februari 2004 geen andere mogelijkheden om te roken. Op grond van genoemde wettelijke verplichting kan een schorsingsverzoek niet worden toegewezen omdat een dergelijkebeslissing in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift. Bovendien heeft verzoeker een, weliswaar beperktere, mogelijkheid om te roken en wordt hem dit niet onmogelijk gemaakt. Over verzoekers huidige conditie zijn geenbijzonderheden in negatieve zin te melden. Er zijn thans geen regimaire beperkingen van kracht voor verzoeker.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan wordenonderzocht en beslist. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de beslissing van de directeur tot een algemeen verbod om tijdens de voor de arbeid bestemde uren te roken per 2 februari 2004 een voor alle gedetineerdengeldende regeling. Ingevolge artikel 60, eerste lid, Pbw kan een gedetineerde beklag doen bij de beklagcommissie over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. In beginsel is derhalve geen beklag mogelijktegen een voor alle gedetineerden geldende regeling. Dit is alleen anders indien de regeling in strijd is met een (hogere) wet- of regelgeving. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is daarvan geen sprake. Een “werkgever” kanwel voor rokers een afgesloten rookruimte inrichten maar is daartoe niet verplicht. Verzoeker zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.

3. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Aldus gedaan door mr. Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 3 februari 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven