Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3748/GA, 17 april 2020, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

 

nummer:         R-19/3748/GA

betreft: [klager]            datum: 17 april 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 30 april 2019 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting Sittard, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de weigering van klagers bezoeker op 26 maart 2019, omdat hij zich legitimeerde met een Duits rijbewijs (G-2019-256).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De beklagrechter gaat er vanuit dat de geweigerde bezoeker niet de Nederlandse nationaliteit bezit. De bezoeker bezit wel de Nederlandse nationaliteit en woont in Duitsland. Daar heeft hij zijn Nederlandse rijbewijs moeten inwisselen voor een Duits rijbewijs. Dat rijbewijs is voorzien van dezelfde echtheidskenmerken als een Nederlands rijbewijs. Op de door klager ontvangen stemkaart is ook niet het voorbehoud gemaakt dat de houder van het Europese stembewijs woonachtig moet zijn in Nederland. De beklagrechter verwijst naar de huisregels, maar die zijn in strijd met hogere wet- en/of regelgeving. In dit kader wordt verwezen naar een uitspraak van de beroepscommissie van 26 september 2017, 17/1688/GA. Klager heeft vier weken voorafgaand aan het bezoekmoment de gegevens van de bezoeker doorgegeven, waarna hij is goedgekeurd als bezoeker. Klager is bovendien niet op de hoogte gesteld van de weigering van zijn bezoeker.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, omdat sprake is van een algemene regel waartegen op grond van artikel 60 van de Pbw geen beklag openstaat. In dit geval is echter sprake van concrete toepassing van een algemene regel, in die zin dat de directeur heeft beslist om klagers bezoeker (onder verwijzing naar de huisregels) de toegang te weigeren. Daarom is sprake van een beklagwaardige beslissing en dient klager alsnog te worden ontvangen in zijn beklag.

De beslissing om klagers bezoeker de toegang te weigeren kan echter naar het oordeel van de beroepscommissie niet als onredelijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat klagers bezoeker met het tonen van een Duits rijbewijs niet voldoet aan het bepaalde in artikel 1, eerste lid, sub 4 van de Wet op de identificatieplicht, nu de bezoeker niet in Nederland woonachtig is en de bezoeker daarom in redelijkheid de toegang kon worden geweigerd. Het beklag zal – gelet op het voorgaande – ongegrond worden verklaard. 

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, U.P. Burke en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 17 april 2020.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven