Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/5683/GV, 26 maart 2020, beroep
Uitspraakdatum:26-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-20/5683/GV

Betreft: [klager]            datum: 26 maart 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. Sandrk, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 14 oktober 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

 

2.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Bij klagers dochter van drie jaar oud is vastgesteld dat sprake is van tandbederf en kiespijn. Gezien haar jonge leeftijd heeft de arts besloten haar gebit onder narcose te saneren. Er is sprake van een ingrijpende behandeling. Klager is erg gehecht aan zijn dochter en had haar graag willen ondersteunen voor en na de ingreep. Zeker nu de arts nadrukkelijk had geadviseerd beide ouders bij de ingreep aanwezig te laten zijn. De ingreep heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2019. Klager ontving de afwijzende beslissing pas op die dag, terwijl hem was toegezegd dat hij de beslissing voor 14 oktober 2019 zou ontvangen. De beslissing is niet tijdig genomen en de gang van zaken heeft klager veel stress bezorgd, omdat hij zijn dochter geen duidelijkheid kon geven over zijn aan- of afwezigheid bij de ingreep. Klager dient hier een tegemoetkoming voor te ontvangen.

 

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Het is spijtig voor klager dat zijn dochter niet wist of klager al dan niet aanwezig zou zijn bij haar tandheelkundige behandeling. Een beslissing op een verzoek tot strafonderbreking kan echter alleen worden genomen indien alle opgevraagde adviezen beschikbaar zijn. De beslissing is genomen op de dag van de beoogde strafonderbreking.

 

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De vrijhedencommissie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking, nu er geen levensbedreigende gronden aanwezig zijn voor de extractie van de kiezen van klagers dochter. Bovendien is klagers vrouw ook aanwezig. Daarbij loopt een procedure ten aanzien van klagers ongewenstverklaring, waardoor hij kan besluiten om niet terug te keren naar de inrichting.

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft negatief geadviseerd ten aanzien van vrijheden.

De medisch adviseur acht incidenteel verlof of strafonderbreking op medische gronden geïndiceerd. Adequate opvang en geruststelling van de dochter van klager acht de medisch adviseur vanuit medisch oogpunt gewenst om de mogelijkheid tot tandheelkundige controle en behandeling in de toekomst te bevorderen.

 

3.         De beoordeling

Klager heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van enkele weken, zodat hij zowel tijdens als na de tandheelkundige ingreep van zijn dochter bij haar en zijn vrouw aanwezig kan zijn.

In artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Regeling) staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor de verzorging van een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder.

Hoewel de wens van klager om zijn dochter voorafgaand aan en tijdens de operatie te ondersteunen, evenals zijn wens om zijn gezin na de operatie van zijn dochter te ondersteunen, begrijpelijk is, is de (medische) noodzaak daartoe onvoldoende gebleken. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat uit het advies van de medisch adviseur, alsook uit de brieven van de tandarts, kan worden afgeleid dat het wenselijk is dat klager tijdens en na de ingreep aanwezig is. De Minister heeft in de argumenten die zijn aangedragen voor de aanwezigheid van klager bij de ingreep – te weten dat de ingreep niet belastend zal zijn indien beide vertrouwde ouders aanwezig zijn bij het in slaap vallen en bij het ontwaken, alsmede dat de uitwerking van preventievoorlichting gunstiger is indien de ouders/verzorgers aanwezig zijn – echter geen medische noodzaak voor de aanwezigheid van klager behoeven te lezen. Mede gezien de negatieve adviezen van het OM en de vrijhedencommissie, waarop de Minister ook acht heeft geslagen, kan de afwijzing van het verzoek in het licht van het voorgaande niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, J.G.A. van den Brand en F. van Dekken, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 26 maart 2020.

 

 

 

                        secretaris                                                        voorzitter

Naar boven