Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3273/GA, 30 maart 2020, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/3273/GA

Betreft: [klager]            datum: 30 maart 2020

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van [klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 22 maart 2019 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, betreffende de aangepaste winkelprocedure tijdens de feestdagen (ZB-2018-750 en ZB-2019-018), en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Zuyder Bos in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman mr. B.J. de Pree om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De beoordeling

Klager klaagt over de (aangekondigde) gang van zaken rond de levering van boodschappen tijdens de feestdagen. Er was in die periode een afwijkende procedure, die voor de gehele inrichting gold. Uit het dossier blijkt niet dat de directeur een beslissing heeft genomen die specifiek klager betreft. Klager beklaagt zich dus over een algemene regel, waartegen (op grond van artikel 60 van de Pbw) geen beklag openstaat, tenzij sprake is van strijd met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is geen sprake.

Gelet op het voorgaande, zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter bevestigen voor zover klager daarin niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beklag (ZB-2018-750), met wijziging van de gronden. Zij zal de uitspraak vernietigen voor zover het beklag ongegrond is verklaard (ZB-2019-018) en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in dit beklag.

 

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake ZB-2019-750 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter, met wijziging van de gronden. De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter inzake ZB-2019-018 en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklag.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 30 maart 2020.

 

 

 

                                               secretaris                                            voorzitter

Naar boven