Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/5369/TB, 5 maart 2020, beroep
Uitspraakdatum:05-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:         R-19/5369/TB

 

betreft: [klager]            datum: 5 maart 2020

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.D. Groen, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 25 november 2019 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen verweerder, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

 

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 januari 2020, gehouden in de penitentiaire inrichting te Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.D. Groen, en namens verweerder, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. 

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Verweerder heeft beslist klager te plaatsen in Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht).

 

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Verweerder heeft op 25 november 2019 beslist klager te plaatsen in Veldzicht. Klager is op 3 december 2019 geplaatst in Veldzicht.

 

3.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. 

Op grond van uitzonderlijke bijzondere omstandigheden moet worden afgeweken van het Beleidskader Plaatsing TBS dwang 2019. Klager betwist met klem dat hij geen rechtmatig verblijf in Nederland meer heeft of dreigt te krijgen.

Zijn verblijfsvergunning zal hoogstwaarschijnlijk niet worden ingetrokken.

Klager heeft namelijk bezwaar ingediend tegen het voornemen van de Immigratie en Naturalisatiedienst (hierna: IND) om zijn verblijfsvergunning in te trekken. Klager is in Nederland geboren, heeft hier een dochtertje en zijn gehele familie heeft de Nederlandse nationaliteit. Klager heeft meer dan ooit de steun van zijn ouders nodig nu op 17 oktober 2019 klagers broer is overleden. Zijn ouders zullen niet naar Marokko terugkeren en klager heeft daar verder geen familie.

Eventuele repatriëring van klager naar Marokko kan daarom niet slagen. Uit een advies van Veldzicht blijkt immers dat, indien de tbs-gestelde geen familie in Marokko heeft die de (na-)zorg voor hem op zich kan nemen, het niet mogelijk is om een repatriëringsplan op te stellen voor de tbs-gestelde op basis waarvan hij op een veilige en verantwoorde wijze kan terugkeren naar Marokko.

Op repatriëring gerichte behandeling zal daarom niet effectief zijn. Bovendien is resocialisatieverlof en terugkeer in de Nederlandse samenleving niet toegestaan, maar daartoe zal wel moeten worden overgegaan als intrekking van klagers verblijfsvergunning achterwege blijft. Als de behandeling, gericht op repatriëring, nu al aanvangt, maar als later blijkt dat klager toch niet wordt gerepatrieerd, dan heeft klager in de tussentijd een verkeerde behandeling ondergaan. Daarnaast is het nog maar de vraag of repatriëring mogelijk is voor een tbs-er naar Marokko. Gelet op al deze factoren, wordt verzocht de betreden beslissing te vernietigen, nu deze op onredelijke en onbillijke gronden is genomen, althans onvoldoende is gemotiveerd.

Er is nog geen beslissing genomen op klagers ingediende bezwaarschrift in de vreemdelingenprocedure. De setting waarin klager thans verblijft, draagt niet bij aan zijn behandeling. Klager bevindt zich nu tussen verpleegden die de Nederlandse taal niet spreken en waarmee hij niet kan communiceren.

 

Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. 

Bij de IND is navraag gedaan omtrent de stand van zaken in klagers vreemdelingenprocedure. Klagers raadsman heeft een korte zienswijze gegeven, die per brief is aangevuld in november 2019. Een hoorzitting zal plaatsvinden in februari 2020 en vervolgens dient nog een beslissing te worden genomen.

De enkele inschatting dat de kans op succes groot is, is geen bijzondere omstandigheid die dient te leiden tot het afwijken van het beleid. Er zijn verschillende landen waarbij repatriëring moeilijk is; onmogelijk is het echter niet. Bij repatriëring gaat het erom dat wordt bekeken of iemand veilig kan worden begeleid en op een veilige manier terug de samenleving in kan worden begeleid. Daarbij is het niet zo dat de landen dezelfde standaard van zorg als in Nederland dienen te hebben. Klager krijgt in Veldzicht, net als iedere andere tbs-gestelde, een behandeling. Die is alleen niet gericht op resocialisatie in Nederland, maar in het land van herkomst. Klager verblijft sinds 3 december 2019 in Veldzicht. Klager zit nog in de observatieperiode. In deze periode wordt gekeken naar de ernst van de problematiek en bekijkt men welke behandeling klager naar verwachting nodig heeft. Hierbij is aandacht voor psycho-educatie, medicamenteuze behandeling, behandeling gericht op middelengebruik, een uitgebreid signaleringsplan, een terugvalpreventieplan en nadere diagnostiek naar eerder vastgestelde problematiek. Dit vindt plaats zoals bij iedere andere tbs-gestelde. Klager wordt adequaat behandeld en tegelijkertijd worden de mogelijkheden voor repatriëring onderzocht. Indien een tbs-gestelde ongewenst vreemdeling is, dan is de behandeling gericht op resocialisatie naar het land van herkomst. Indien klager niet tot ongewenst vreemdeling wordt verklaard, dan is dat niet meer aan de orde. Echter, de tijd die thans is verstreken is dan niet verloren geweest. De IND heeft op 28 oktober 2019 kenbaar gemaakt dat het voornemen bestaat om klagers verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd met terugwerkende kracht in te trekken en hem een reisverbod op te leggen. Gelet op deze informatie kan klager volgens het Plaatsingskader TBS dwang 2019 worden geplaatst in een landelijke voorziening voor ongewenst verklaarde vreemdelingen.

 

4.         De beoordeling

Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient verweerder op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b) de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt, en

c) de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

 

Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang 2019 is dat de ter beschikking gestelde die behoort tot de doelgroep ongewenste vreemdelingen

- waartoe ook behoren ter beschikking gestelden met betrekking tot wie de IND heeft aangegeven dat een formele beschikking zal worden afgegeven, inhoudende ongewenstverklaring en oplegging van een inreisverbod - wordt geplaatst met inachtneming van het Beleidskader repatriëring vreemdelingen in de tbs van januari 2013. In genoemd Beleidskader is het volgende uitgangspunt opgenomen: “Vreemdelingen in tbs-instellingen die geen rechtmatig verblijf hebben c.q. ongewenst zijn verklaard, krijgen een op hun situatie toegesneden behandeling, die is gericht op terugkeer naar het land van herkomst. Resocialisatieverlof en terugkeer in de Nederlandse samenleving is niet toegestaan. Conform het VRIS-(Vreemdelingen in de strafrechtsketen) protocol wordt deze groep bij voorkeur in één daartoe gespecialiseerde instelling geplaatst, totdat een mogelijkheid is gevonden tot repatriëring naar het land van herkomst”.

 

Vast staat dat op 28 oktober 2019 de IND aan klager kenbaar heeft gemaakt dat het voornemen bestaat om zijn verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd met terugwerkende kracht in te trekken en hem een reisverbod op te leggen.

Daarmee is voldaan aan het in voormeld beleidskader genoemde vereiste dat klager dreigt geen rechtmatig verblijf in Nederland te krijgen. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft verweerder daarom overeenkomstig voormeld beleid kunnen beslissen klager te plaatsen in Veldzicht ten behoeve van het verkrijgen van een op zijn problematiek gerichte behandeling in het kader van de terugkeer naar het land waarvan hij de nationaliteit bezit. Niet is komen vast te staan dat een uitzetting van klager naar Marokko (thans) onmogelijk is. Gelet op het vorenstaande is de beslissing tot plaatsing van klager in Veldzicht niet in strijd met de wet en kan deze beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De door klager aangevoerde omstandigheden maken dit oordeel niet anders. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, drs. M.R. Daniel en dr. T. Jambroes, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 5 maart 2020.

 

            secretaris                                voorzitter        

 

Naar boven