Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2203/TB, 8 januari 2004, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2203/TB

betreft: [klager] datum: 8 januari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 16 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend doormr. P. Jeeninga, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 3 september 2003 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister, welke op 11 september 2003 aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager, die niet vervoerd mag worden, is d.d. 4 december 2003 in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht) gehoord door de voorzitter van de beroepscommissie mr. N. Jörg. Hiervan is hetaangehechte verslag opgemaakt.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 december 2003, gehouden in de penitentiaire inrichting Overijssel, locatie Zwolle, zijn gehoord namens de Minister, dr. [...] en mr. [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Klagers raadsman mr. P. Jeeninga heeft meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist dat de plaatsing van klager in Veldzicht zal worden voortgezet.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Minister heeft op 17 juli 2001 beslist klager te plaatsen in Veldzicht voor een periode vanmaximaal twee jaar. Op 3 september 2003 heeft de Minister beslist dat het verblijf van klager in Veldzicht zal worden voortgezet.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met de voortzetting van zijn verblijf in Veldzicht. De beslissing is door de Minister 47 dagen te laat genomen. De motivering is ondeugdelijk. Uit de inhoud van de beslissing blijkt niet waarom deeisen van verpleging en de eisen van behandeling een voorzetting van het verblijf van klager in Veldzicht rechtvaardigen. Klagers verblijf in Veldzicht kenmerkt zich door veelvuldige en langdurige afzonderingen en separaties. Tegendeze achtergrond ligt een voortzetting van het verblijf niet voor de hand. Klager zit continu achter de deur en heeft geen recreatie. Hij is niet vluchtgevaarlijk. Klager heeft nooit een vluchtpoging ondernomen. Klager zou lievergeplaatst worden in De Kijvelanden om dichter in de buurt van zijn familie te zijn, of desnoods in Vught. Er wordt niet naar een perspectief toegewerkt. Op de afdeling vindt geen behandeling plaats. Er is geen arbeidstherapie. Depsychomotorische therapie is stop gezet. Klager wil geen urine inleveren. Gesteld wordt dat hij daartoe niet verplicht is, maar als hij weigert en ook niet over drugs wil praten, wordt hij gesepareerd en daarna in afzonderinggeplaatst op zijn kamer. Er zijn drugs op de afdeling. Het is klager een raadsel hoe die binnenkomen. Er is een verschil van mening tussen de behandelaars en klager. Klager wil op zijn eigen voorwaarden praten en eventueel rond detafel tot een compromis komen. De behandelaars willen zijn toekomst bepalen, maar dat moet samen. Het is te duur voor klagers zuster, die een uitkering heeft en drie kinderen, om hem te bezoeken. Andere familieleden komen wel opbezoek.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader vaneen eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezigeinformatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die functioneert op een niet zwakbegaafd intellectueel niveau. Er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis. Voorts is geblekendat er sprake is van een extreem vlucht- en/of beheersrisico. Genoemde bevindingen resulteerden in selectie voor en plaatsing in Veldzicht op de ICU-afdeling voor een termijn van maximaal twee jaar. Door het hoofd van de inrichtingis aangegeven dat, na aanvankelijk een goede start te hebben gemaakt in de inrichting, het na drie maanden bergafwaarts is gegaan. Sinds eind september 2003 is er sprake van een aaneenschakeling van maatregelen naar aanleiding vanhet weigeren van urinecontroles, of wordt er geconstateerd dat klager stoned op de afdeling rond loopt. Een ander punt van zorg is klagers weigering antipsychotische depotmedicatie te gebruiken. Dit is zorgwekkend, omdat in hetverleden steeds bleek dat zijn conditie dan verslechterde. De door het behandelteam gestelde doelen zijn nog niet gehaald. In verband met het handhaven van de orde en veiligheid is het behandelteam van mening dat voortzetting vanhet verblijf van klager op de ICU te Veldzicht geïndiceerd is.
Klager heeft voorts aangegeven dat hij in De Kijvelanden wil worden geplaatst, omdat zijn familie hem in Veldzicht niet of nauwelijks kan bezoeken. Met die wens kan geen rekening worden gehouden, tenzij bijzondere omstandighedendaartoe aanleiding geven, maar die zijn niet gebleken. Klager is op 29 augustus 2003, niet tijdig, gehoord terzake van de voortzetting van zijn plaatsing in Veldzicht en heeft de nieuwe beschikking te laat ontvangen. Derhalve is hetberoep formeel gegrond. Het beroep zal materieel ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Bij beslissing van 17 juli 2001 heeft de Minister beslist om klager te plaatsen in Veldzicht voor een periode van maximaal twee jaar. Op 17 juli 2003 was deze termijn derhalve geëxpireerd. Terzake van de nieuwe beslissing om klagerte plaatsen in Veldzicht is hij gehoord op 29 augustus 2003. De beslissing tot (voortzetting van de) plaatsing in Veldzicht is genomen op 3 september 2003 en op 11 september 2003 aan klager uitgereikt. Derhalve is niet tijdigvoldaan aan de in artikel 53, tweede lid, en artikel 54, tweede lid, Bvt neergelegde hoor- en informatieplicht.
Mitsdien is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing van de Minister op formele gronden te worden vernietigd. Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal dezetegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Bij de (verlenging tot) plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt,en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot (verlenging van de) plaatsing van klager genomen met inachtneming van met name van klagers beheers/vluchtrisico. Voor opname van zulke terbeschikkinggestelden zijn slechts enkele kliniekenaangewezen.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen. Ook uit de stukken komt dit nietnaar voren.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn familie kan niet tot een ander oordeel leiden nu ook de andere kliniek, die personen als klager opneemt, ver weg van zijn familie is gelegen.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing tot (voorzetting van) klagers plaatsing in Veldzicht materieel niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Nu de bestreden beslissing op formele gronden dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder b van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvtbepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de plaatsing van klager in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele gronden en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak omtrent de (verlenging van de) plaatsing van klager in de plaats treedt van die beslissing.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. E.B.M. Rood-Pijpers en drs. H.P.J. Vos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 januari 2004

secretaris voorzitter

nummer: 03/2203/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 10 december 2003, gehouden in de penitentiaire inrichting Overijssel, locatieZwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: dr. E.B.M. Rood-Pijpers en drs. H.P.J. Vos.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Klager is in Veldzicht gehoord d.d. 4 december 2003 door de voorzitter van de beroepscommissie mr. N. Jörg.
Ter zitting van 10 december 2003 zijn namens de Minister gehoord dr. [...] en mr. [...].

Klagers raadsman heeft tevoren medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager kan zich niet verenigen met de voortzetting van zijn verblijf in Veldzicht. De beslissing is door de Minister te laat genomen. Klager zit continu achter de deur en heeft geen recreatie. Hij is niet vluchtgevaarlijk. Klagerheeft nooit een vluchtpoging ondernomen. Klager zou liever geplaatst worden in De Kijvelanden om dichter in de buurt van zijn familie te zijn, of desnoods in Vught. Op de afdeling vindt geen behandeling plaats. Er is geenarbeidstherapie. De psychomotorische therapie is stop gezet. Klager wil geen urine inleveren. Gesteld wordt dat hij daartoe niet verplicht is, maar als hij weigert en ook niet over drugs wil praten, wordt hij gesepareerd en daarnain afzondering geplaatst op zijn kamer. Er zijn drugs op de afdeling. Het is klager een raadsel hoe die binnenkomen. Er is een verschil van mening tussen de behandelaars en klager. Klager wil op zijn eigen voorwaarden praten eneventueel rond de tafel tot een compromis komen. De behandelaars willen zijn toekomst bepalen, maar dat moet samen. Het is te duur voor klagers zuster, die een uitkering heeft en drie kinderen, om hem te bezoeken. Anderefamilieleden komen wel op bezoek.

Namens de Minster is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader vaneen eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezigeinformatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die functioneert op een niet zwakbegaafd intellectueel niveau. Er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis. Voorts is geblekendat er sprake is van een extreem vlucht- en/of beheersrisico. Genoemde bevindingen resulteerden in selectie voor en plaatsing in Veldzicht op de ICU-afdeling voor een termijn van maximaal twee jaar. Door het hoofd van de inrichtingis aangegeven dat, na aanvankelijk een goede start te hebben gemaakt in de inrichting, het na drie maanden bergafwaarts is gegaan. Sinds eind september 2003 is er sprake van een aaneenschakeling van maatregelen naar aanleiding vanhet weigeren van urinecontroles, of wordt er geconstateerd dat klager stoned op de afdeling rond loopt. Een ander punt van zorg is klagers weigering antipsychotische depotmedicatie te gebruiken. Dit is zorgwekkend, omdat in hetverleden steeds bleek dat zijn conditie dan verslechterde. De door het behandelteam gestelde doelen zijn nog niet gehaald. In verband met het handhaven van de orde en veiligheid is het behandelteam van mening dat voortzetting vanhet verblijf van klager op de ICU te Veldzicht geïndiceerd is.
Klager heeft voorts aangegeven dat hij in De Kijvelanden wil worden geplaatst, omdat zijn familie hem in Veldzicht niet of nauwelijks kan bezoeken. Met die wens kan geen rekening worden gehouden, tenzij bijzondere omstandighedendaartoe aanleiding geven, maar die zijn niet gebleken. Klager is op 29 augustus 2003, niet tijdig, gehoord terzake van de voortzetting van zijn plaatsing in Veldzicht en heeft de nieuwe beschikking te laat ontvangen. Derhalve is hetberoep formeel gegrond. Het beroep zal materieel ongegrond zijn.

secretaris voorzitter

Naar boven