Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2723/GA, 4 maart 2020, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:         R-19/2723/GA

betreft: [klager]            datum: 4 maart 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 21 januari 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het uitblijven van een reactie op klagers aanmelding voor Kies voor Verandering (KVV) (VU 2018/1979).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. De beklagcommissie heeft klager mondeling niet-ontvankelijk verklaard in het beklag, maar in de schriftelijke uitspraak staat vermeld dat het beklag ‘ongegrond’ is verklaard. Klager ondergaat 180 dagen detentie ten gevolge van onjuiste verdediging door zijn raadsman. Klager heeft in de p.i. Grave mondeling KVV aangevraagd en heeft de ‘reflector’ ingevuld, heeft zich vervolgens schriftelijk voor KVV aangemeld in de p.i. Lelystad en uiteindelijk middels een verzoekbriefje gerappelleerd bij de directeur van de p.i. Vught. Daarop is geen enkele reactie gekomen en daarom heeft klager beklag ingesteld. Pas hangende de beklagzaak heeft op 17 december 2018 de eerste bespreking met betrekking tot KVV plaatsgevonden. Het eerste gesprek met de KVV-trainer heeft plaatsgevonden op 14 januari 2019. 

De beklagcommissie is niet ingegaan op het argument van klager dat hij zich in eerdere inrichtingen al had aangemeld voor KVV. Deze aanmelding had moeten worden opgenomen in het penitentiair dossier van klager, of bij overplaatsing doorgezonden moeten worden aan de p.i. Vught. Daarnaast is niet gemotiveerd waarom tien dagen - bij een klachttermijn van zeven dagen op grond van de Pbw - onvoldoende zouden zijn.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

In tegenstelling tot hetgeen klager aanvoert, staat in de schriftelijke mededeling van de mondelinge uitspraak van de beklagcommissie vermeld dat het beklag ongegrond is verklaard. Met betrekking tot klagers detentietijd in de p.i. Grave en de p.i. Lelystad wordt opgemerkt dat de klacht van klager ziet op de stelling van klager dat niet binnen een redelijke termijn op zijn verzoekbriefje binnen de p.i. Vught is gereageerd. Inzake dit verzoekbriefje heeft de directeur een besluit genomen en klagers klacht kan niet worden gezien als het uitblijven van de beslissing van de directeur. Klager heeft een KVV-training gevolgd en is op 12 februari 2019 gepromoveerd naar het plusprogramma.

3.         De beoordeling

Voor zover klager in beroep klaagt over (de uitkomst van dan wel hetgeen staat weergegeven in) de uitspraak van de beklagcommissie, gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

Ingevolge artikel 60 van de Pbw kan een gedetineerde bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Met een dergelijke beslissing wordt gelijkgesteld een verzuim of een weigering om te beslissen. Het nemen van een beslissing wordt geacht te zijn verzuimd of geweigerd, wanneer niet binnen de wettelijke, of bij het ontbreken daarvan, binnen een redelijke termijn een beslissing is genomen. 

Uit de stukken blijkt dat klager is binnengekomen in de p.i. Grave, vervolgens naar de p.i. Lelystad en op 6 november 2018 naar de p.i. Vught is overgeplaatst. Klager heeft in de p.i. Lelystad KVV aangevraagd, maar in verband met de overplaatsing is de training aldaar niet gestart. De KVV-training dient volgens de directeur in dat geval in Vught opnieuw te worden aangevraagd. Binnen de inrichting wordt dan gekeken naar een passende training. Klager heeft middels het verzoekbriefje van 17 november 2018 KVV aangevraagd en daarop is door de KVV-trainer ook gereageerd. Klagers klaagschrift is gedateerd 25 november 2018 en is bij de beklagcommissie binnengekomen op 27 november 2018.

In het multidisciplinair overleg (MDO) van 27 december 2018 is besloten dat klager een individueel KVV-traject zou krijgen, omdat hij anders niet voor het einde van zijn detentie klaar zou zijn.   

Binnen een inrichting is het aan de directeur zelfstandig een afweging te maken over een KVV-training. Klagers stelling dat de aanmelding door de p.i. Vught had moeten worden overgenomen van de p.i. Lelystad, wordt niet gevolgd. Het (langdurig) uitblijven van een reactie op een verzoek van een gedetineerde om zich te mogen aanmelden voor KVV kan worden aangemerkt als een verzuim of weigering om te beslissen door of namens de directeur. Naar het oordeel van de beroepscommissie is daar in dit geval geen sprake van, nu de directeur in redelijkheid een langere termijn dan acht dan wel tien dagen moet worden gegund te beslissen op een dergelijk verzoek. Het beroep wordt om die reden ongegrond verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Simpelaar, secretaris, op 4 maart 2020

secretaris        voorzitter

 

Naar boven