Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2832/GV, 20 januari 2004, beroep
Uitspraakdatum:20-01-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2832/GV

betreft: [klager] datum: 20 januari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 10 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.D.Adjiembaks, namens

[...], verder te noemen klager,

alsmede het door klager ingediende beroepschrift, ingekomen op 11 december 2003,

gericht tegen een op 1 december 2003 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Op grond van de huidige situatie en het gedrag van klager is het hoogst onwaarschijnlijk dat er een ongewenste confrontatie met het slachtoffer zal plaatshebben. Voorts staan het multi disciplinar team van de p.i. alsook dereclassering positief tegenover verlofverlening met het oog op de resocialisatie van klager.
Klager heeft daaraan nog toegevoegd dat hij wil werken aan zijn terugkeer in de samenleving en voorts dat van een ongewenste slachtofferconfrontatie geen sprake kan zijn, aangezien klager in Rotterdam woont en zijn slachtoffer inZeeland.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld voor een ernstig zedendelict en er bestaat een mogelijkheid tot ongewenste slachtofferconfrontatie. Bovendien heeft het Openbaar Ministerie een negatief advies uitgebracht.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Dordtse Poorten heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gelet op klagers gedrag binnen de inrichting.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam heeft aangegeven dat, gelet op de aard en de ernst van het delict, verlof in dit stadium van de detentie niet wenselijk wordt geacht.
De politie heeft geen advies uitgebracht.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens mishandeling en verkrachting. Aansluitend dient hij gevangenisstraffen te ondergaan van resp 89 en 80 dagen. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op ofomstreeks 29 augustus 2004. Aansluitend dient hij eventueel subsidiaire hechtenissen van in totaal 26 dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klager is veroordeeld voor een zedendelict. Door het openbaar ministerie is negatief geadviseerd in verband met de maatschappelijke onrust die verlof kan veroorzaken. Het verzoek om verlof is afgewezen, omdat klager is veroordeeldvoor een ernstig zedendelict en een ongewenste confrontatie met het slachtoffer tot de mogelijkheden behoort. Gebleken is echter dat het slachtoffer niet in dezelfde plaats verblijft als waar klager zijn verlof wenst door tebrengen. Gelet op klagers v.i.-datum en diens positieve gedrag in de inrichting, is de beroepscommissie van oordeel dat aan het belang van klager doorslaggevende betekenis dient te worden toegekend. Het vermijden van confrontatiemet het slachtoffer kan als bijzondere voorwaarde bij het verlof worden opgelegd. De afwijzing door de Minister van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting moet bij afweging van alle in aanmerking komendebelangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De Minister zal worden opgedragen binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van dezeuitspraak. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan zijn te maken, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 20 januari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven