Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/3028/SGB, 15 januari 2004, schorsing
Uitspraakdatum:15-01-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/3028/SGB

Betreft: [klager] datum: 15 januari 2004

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 januari 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in huis van bewaring (h.v.b.) Lunettestraat te Zutphen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris d.d. 19 december 2003, tot overplaatsingnaar de gevangenis Veenhuizen.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het bezwaarschrift d.d. 25 december 2003, van de beslissing op dat bezwaarschrift d.d. 5 januari 2004, het op 12 januari 2004 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediendeberoepschrift, een op 7 januari 2004 bij de Raad ontvangen brief van verzoeker, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris d.d. 14 januari 2004.

1. De standpunten van verzoeker en de selectiefunctionaris
Verzoeker heeft het verzoek schriftelijk toegelicht. Daarbij is aangevoerd dat verzoeker veel problemen heeft gehad met het bureau selectie- en detentiebegeleiding van de zeer beperkt beveiligde inrichting De Rozenhof. Die problemenzijn nog niet opgelost en een en ander moet nog worden uitgezocht. Om die reden verzoekt hij om schorsing van de tenuitvoerlegging van de (overplaatsings)beslissing van de selectiefunctionaris.

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt naar voren dat aan verzoeker op 19 december 2003 een selectiebeslissing is uitgereikt, waarin tot plaatsing in de gevangenis Veenhuizen is besloten. Verzoeker staat op deveertiende plaats van de wachtlijst voor genoemde gevangenis. Om die reden duurt het nog minimaal drie weken alvorens verzoeker daadwerkelijk zal worden overgeplaatst naar de gevangenis Veenhuizen. De selectiefunctionaris is vanmening dat verzoeker daarom geen belang heeft bij een schorsing van de tenuitvoerlegging. In de tijd gelegen tussen de behandeling van het verzoek en de feitelijke overplaatsing kan het beroep immers worden behandeld.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht enbeslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thansover te gaan tot schorsing van de beslissing van de selectiefunctionaris. Dat is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter hier niet het geval. Het verzoek moet daarom worden afgewezen.

De voorzitter overweegt daarbij nog het volgende. Bij de beoordeling van een schorsingsverzoek neemt de voorzitter in beginsel de argumenten van verzoeker en de inlichtingen van de selectiefunctionaris (ondersteund door de relevanteschriftelijke stukken) tot uitgangspunt.
De selectiefunctionaris heeft in haar inlichtingen gesteld dat het nog enige weken kan duren alvorens verzoeker feitelijk wordt overgeplaatst en dat verzoeker daarom geen belang heeft bij een toewijzing van het verzoek. Deberoepscommissie zou het beroep immers in de tussentijd kunnen behandelen. Deze opvatting is onjuist en in strijd met artikel 73, vierde lid, van de Pbw, waar is bepaald dat om schorsing kan worden verzocht van de beslissing van deselectiefunctionaris, hangende de behandeling van het ingediende beroep. De enkele omstandigheid dat een beroep, zoals door de selectiefunctionaris is gesteld, (mogelijk) binnen korte tijd kan worden behandeld, brengt niet met zichmee dat verzoeker geen belang kan hebben bij een schorsing.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.W.P. Verheugt, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris op 15 januari 2004.

secretaris voorzitter

Naar boven