Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2859/GB, 22 januari 2004, beroep
Uitspraakdatum:22-01-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2859/GB

Betreft: [klager] datum: 22 januari 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 16 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1984], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 december 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, waarop niet is vermeld wanneer deze aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen De Schie te Rotterdam, hierna de jovo-gevangenis De Schie, ongegrondverklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 7 maart 2003 gedetineerd. Hij verbleef aanvankelijk in het huis van bewaring voor psychologisch onvolwassenen Almere-Binnen, hierna het jovo-h.v.b. Almere-Binnen. Na schorsing van zijn voorlopige hechtenis –van 27 juni 2003 tot 10 september 2003 – werd hij geplaatst in het h.v.b. Alphen aan den Rijn. Op 17 december 2003 is hij vervolgens geplaatst in de jovo-gevangenis De Schie.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van veertien maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 19 september 2003. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 25 februari 2004.Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 1 dag en 14 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. In zijn bezwaarschrift gaf klager aan dat hij voor de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in het jovo-h.v.b. Almere-Binnen verbleef. Dat beviel hem niet. Hij kan niet goedmet leeftijdsgenoten omgaan. Hij raakte erg gestresst, omdat “die kinderen dagen en nacht tegen elkaar lopen te brullen”. In het h.v.b. Alphen aan den Rijn, niet zijnde een jovo-h.v.b., voelt klager zich wel op zijn gemak. In beroeponderstreept klager nog eens het niet eens te zijn met de handhaving van zijn jovo-status. Daarnaast voert hij aan dat zijn moeder in Amsterdam woont. Het is voor haar, uit financieel en medisch oogpunt, al heel moeilijk hem inAlphen aan den Rijn te bezoeken, laat staan in het nog verder weggelegen Rotterdam.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is voor de schorsing van zijn voorlopige hechtenis geselecteerd voor een jovo-h.v.b. op grond van de toen gestelde indicatie. De aan een dergelijke beslissing ten grondslag liggende stukken worden niet langer dan zes maandenbewaard en zijn inmiddels vernietigd. De selectiefunctionaris heeft klagers jovo-indicatie, na beëindiging van de schorsing van de voorlopige hechtenis, gehandhaafd en klager geselecteerd voor de jovo-gevangenis De Schie. Volgens deselectiefunctionaris richt klagers bezwaar zich niet zozeer tegen zijn jovo-status, maar meer tegen de plaats van zijn detentie. Er zijn maar drie jovo-gevangenissen. Rotterdam is dan de minst bezwarende optie voor klager, waar detwee andere inrichtingen gelegen zijn in Vught en Zutphen. Overigens wordt klagers stelling met betrekking tot de gezondheidstoestand van zijn moeder niet met een medische verklaring gestaafd.

4. De beoordeling
4.1. De jovo-gevangenis De Schie is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau, alsmede een inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 16 van de Regelingselectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden.

4.2. De beroepscommissie is van oordeel dat klager, anders dan de selectiefunctionaris in zijn reactie op het beroep meent, zijn jovo-indicatie wel degelijk ter discussie stelt. De selectiefunctionaris heeft overwogen dat klagervoor een jovo-gevangenis is geselecteerd, omdat klager eerder tijdens zijn detentie, en wel voor de schorsing van zijn voorlopige hechtenis, jovo-geïndiceerd was. De aan dit oordeel ten grondslag liggende stukken zijn inmiddelsvernietigd. Daarmee is het de beroepscommissie niet mogelijk te toetsen of de selectiefunctionaris klager in redelijkheid voor een jovo-inrichting heeft geselecteerd. Het beroep zal om die reden op formele grond gegrond wordenverklaard. De bestreden beslissing zal worden vernietigd en de selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Aanklager zal geen tegemoetkoming worden toegekend.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 22 januari 2004

secretaris voorzitter

Naar boven