Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4784/GB, 19 februari 2020 , beroep
Uitspraakdatum:19-02-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/4784/GB

Betreft: […]       datum: 19 februari 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 20 augustus 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 29 mei 2019 gedetineerd. Hij verblijft in het PPC van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.

3.         De standpunten

3.1.      Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om overplaatsing naar het PPC van het JC Zaanstad, omdat het voor zijn familie, vriendin en raadsman – gezien de reisafstand – eenvoudiger is klager daar te bezoeken. Klagers familie en vriendin wonen in (de omgeving van) Amsterdam. Buiten de vakantieperiodes is het voor klagers familie en vriendin bijna onmogelijk langs te komen. Zij moeten veel moeite doen om bijvoorbeeld vrij te nemen van hun werk of ze komen door de reisafstand te laat, waardoor een deel van het bezoekmoment al voorbij is. Hoewel het klager goed bevalt in het PPC van de p.i. Vught, zal een overplaatsing een positief effect hebben op de kwaliteit en kwantiteit van zijn bezoek. Klager begrijpt niet dat zijn verzoek om overplaatsing is afgewezen, nu hij zich binnen de inrichting netjes gedraagt en meewerkt. De inrichting heeft ook positief geadviseerd. Klager probeert zijn leven weer op te pakken.
3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Volgens klagers registratiekaart verblijft hij tot zijn vermoedelijke einddatum, te weten 23 november 2019, in het Pieter Baan Centrum (PBC). Een overplaatsing naar het PPC van JC Zaanstad zal klagers belang – bij het vergemakkelijken van het ontvangen van bezoek – niet dienen.

4.         De beoordeling
4.1.      Klager is voorlopig gehecht voor het arrondissementsparket Utrecht. Hij verbleef en verblijft – na een tijdelijke plaatsing in het PBC – wederom in het PPC van de p.i. Vught, maar wil overgeplaatst worden naar het PPC van JC Zaanstad omdat deze inrichting gemakkelijker te bereiken is voor zijn familie, vriendin en raadsman.
4.2.      De beroepscommissie begrijpt de wens van klager dichterbij zijn familie, vriendin en raadsman gedetineerd te zijn. De bezoekproblemen zijn echter onvoldoende onderbouwd. Onduidelijk is van welke familieleden klager bezoek zou willen ontvangen en waar zij wonen. Nu klager blijkbaar niet verstoken is van bezoek, niet duidelijk is waaruit de bezoekproblemen precies bestaan en bezoekproblemen in enige mate onvermijdelijk zijn bij het ondergaan van detentie, is de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk. Het beroep is daarom ongegrond.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. M.R. van Veen en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. van Noordt, secretaris, op 19 februari 2020.

secretaris        voorzitter

Naar boven