Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/2983/SGA, 7 februari 2020, schorsing
Uitspraakdatum:07-02-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-20/2983/SGA

Betreft : [verzoeker]   datum: 7 februari 2020

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Roermond. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 4 februari 2020, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, ingegaan op 4 februari 2020 om 13:15 uur en eindigend op 9 februari 2020 om 13:15 uur, wegens een positieve score op softdrugs bij een urinecontrole. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de commissie van toezicht van 5 februari 2020 dat het verzoekschrift in behandeling wordt genomen als klaagschrift alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 6 februari 2020.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Verzoeker stelt dat hij heeft aangegeven gebruik te willen maken van 24 uur bedenktijd met betrekking tot een herhalingsonderzoek. Hoewel hem deze tijd is verleend, verblijft hij op grond van artikel 51 van de Pbw in zijn cel wat volgens verzoeker in strijd is met de wet. Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 4 februari 2020, komt naar voren dat verzoeker positief (>1000) scoorde op cannabis bij een urinecontrole van 31 januari 2020. Op het schriftelijk verslag staat “Gedetineerde wenst geen herhalingsonderzoek”. Echter, op de toegezonden uitslag van de urinecontrole staat een handgeschreven aantekening: “wenst 24 uur bedenktijd of hij herhaling wenst, G. 4/2, 07.30”. Ook in de bestreden beslissing staat dat verzoeker nog niet weet of hij gebruik wenst te maken van een herhalingsonderzoek en dat hij daarom bedenktijd wenst. De directeur geeft aan dat deze bedenktijd de disciplinaire straf niet opschort. Uit artikel 6, derde lid, van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen (de Regeling) volgt dat de gedetineerde een verzoek om een herhalingsonderzoek binnen 24 uur na kennisneming van de uitslag van de eerste analyse schriftelijk dient in te dienen bij de directeur. Uit artikel 8, derde lid, onder a, van de Regeling volgt dat in afwachting van de uitslag van het herhalingsonderzoek dan wel een bevestigingsonderzoek de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf wordt opgeschort. De voorzitter overweegt dat verzoeker tijdens het hoorgesprek met de directeur duidelijk heeft aangegeven bedenktijd te willen met betrekking tot het al dan niet gebruik maken van een herhalingsonderzoek. De voorzitter constateert dat deze bedenktijd van 24 uur niet is afgewacht nu op 4 februari 2020 om 07.30 uur bekend is geworden dat verzoeker positief scoorde op cannabis bij een urinecontrole van 31 januari 2020 en de disciplinaire straf is ingegaan op 4 februari 2020 om 13:15 uur. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is gelet op het voorgaande niet voldaan aan de vereisten van de Regeling. Nu de bestreden beslissing is genomen in strijd met de wet, zal het verzoek worden toegewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 7 februari 2020.

secretaris                                voorzitter

Naar boven