Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-20/2857/SGA, 20 januari 2020, schorsing
Uitspraakdatum:20-01-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Nummer          : S-20/2857/SGA

Betreft : [verzoeker]   datum: 20 januari 2020

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Nieuwegein. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 13 januari 2020, inhoudende de terugplaatsing van verzoeker in het basisprogramma (degradatiebeslissing). De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 16 januari 2020, de schriftelijke reactie van de raadsman mr. V.S.J. Chorus van 16 januari 2020 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 17 januari 2020.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Verzoeker stelt dat de bestreden beslissing is genomen op grond van oude en verkeerde informatie. Hij wordt namelijk met een andere persoon verward. Namens verzoeker wordt gesteld dat hij zich vanaf juli 2019 bij binnenkomst in de inrichting altijd aan de regels heeft gehouden en dat nu sprake is van incidenteel gedrag. Voorts gooit de degradatiebeslissing volgens verzoeker roet in het eten nu verzoeker op het punt stond om te faseren. Bij het nemen van een degradatiebeslissing dient de directeur volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie niet alleen het gedrag dat leidt tot de bestreden beslissing te noemen, maar ook het structurele (waaronder het positieve) gedrag en dient hij een belangenafweging te maken die voor verzoeker en voor de (voorzitter van de) beroeps-en de beklagcommissie kenbaar is. Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder de bestreden beslissing, komt naar voren dat de degradatiebeslissing is genomen naar aanleiding van het “rode” gedrag van verzoeker. Hierbij is benoemd dat hij op 27 december 2019 disciplinair is gestraft wegens het vechten met een medegedetineerde.Op 12 juli 2019 is verzoeker teruggeplaatst vanuit de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) wegens het meermaals overtreden van de voorwaarden die gelden voor een verblijf aldaar. En op 28 juni 2018 is verzoeker disciplinair gestraft wegens een verbaal fysiek conflict met een medegedetineerde. Verzoeker is op 12 juli 2019 vanuit de b.b.i. in de gevangenis teruggeplaatst. Hij is (op enig moment) na die terugplaatsing in het plusprogramma geplaatst. Kennelijk was zijn gedrag zodanig dat het plusprogramma passend werd geacht. Verzoeker is weliswaar op 27 december 2019 disciplinair gestraft, maar het tijdsverloop tussen dat incident en het gedrag dat eerder als onwenselijk werd beschouwd is zodanig groot dat naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet gesproken kan worden van meer dan incidenteel ongewenst gedrag. Aldus kan niet worden geconcludeerd dat verzoeker onvoldoende verantwoordelijkheid neemt voor zijn re-integratie. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

2.         De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 20 januari 2020.

secretaris                                voorzitter

Naar boven