Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4403/GB, 27 januari 2020, beroep
Uitspraakdatum:27-01-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/4403/GB                                    

Betreft: [klager] datum: 27 januari 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.B.O. van Soest, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 7 augustus 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg Scheveningen of naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein afgewezen.

2.         De feiten
Klager is sinds 5 december 2017 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Vught en is op 30 augustus 2019 overgeplaatst naar het Justitieel Complex Zaanstad.

3.         De standpunten
3.1.      Namens klager is het op 8 augustus 2019 ingestelde beroep als volgt toegelicht. Klagers familie woont in Rotterdam en wegens de reisafstand en onvoldoende financiële middelen is het niet mogelijk hem in de p.i. Vught te bezoeken. Voor klager is het bezoek van zijn zusje en moeder het belangrijkste. Klager wenst gebruik te maken van zijn recht op bezoek. In het kader van regionalisering en resocialisatie is overplaatsing naar een inrichting dichterbij Rotterdam van belang. Klager voelt zich onveilig binnen de p.i. Vught en wordt bedreigd. Klager heeft daarenboven een auto-immuunziekte en is er sinds zijn verblijf in de p.i. Vught erg op achteruit gegaan. In de p.i. Vught krijgt hij onvoldoende medische zorg.
3.2.      Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Naar aanleiding van een selectievoorstel van de directeur van de p.i. Vught is klager vanwege beheersmatige redenen op 30 augustus 2019 overgeplaatst naar het Justitieel Complex Zaanstad.

4.         De beoordeling
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg Scheveningen of de p.i. Nieuwegein vanwege bezoekproblemen en omdat hij meer medische zorg wil hebben dan hij in de p.i. Vught kreeg.
Zijn familie kan het financieel niet langer dragen om de reis te maken naar Vught. Uit het selectieadvies van de p.i. Vught van 22 juli 2019 blijkt dat de medische dienst van de p.i. Vught geen medische noodzaak zag voor een eventuele overplaatsing van klager naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg Scheveningen. Klagers verzoek tot overplaatsing vanwege bezoekproblemen is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende feitelijk onderbouwd. Overigens blijkt uit de schriftelijke inlichtingen van de Minister dat klager vanwege beheersmatige redenen op 30 augustus 2019 is overgeplaatst naar het Justitieel Complex Zaanstad.
Naar het oordeel van de beroepscommissie kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, J.G.A. van den Brand en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 27 januari 2020

secretaris         voorzitter

 

Naar boven