Nummer: R-19/4818/GA
Betreft: […] datum: 28 januari 2020
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 16 september 2019 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Sittard, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 6 december 2019, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.J. Serrarens, en [...], juridisch medewerker bij de p.i. Sittard.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet leveren van producten die klager had besteld
(G-2019-637).
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft de mislukte levering direct na ontvangst van de boodschappen aan het afdelingspersoneel kenbaar gemaakt. Het personeel heeft tegen klager gezegd dat hij in beklag kon gaan, dus dat heeft hij gedaan. Het was destijds extreem warm en klagers dranken waren niet geleverd.
Het zou zo kunnen zijn dat een gedetineerde zijn geld terug kan krijgen via het ‘klachtenformulier winkel PI Ter Peel’, maar die procedure is niet met waarborgen omkleed (vgl. RSJ 26 maart 2018, 17/2842/GA). De beklagrechter erkent dat ook, maar overweegt vervolgens wel dat klager kenbaar had moeten maken of hij die procedure heeft gevolgd. Over die klachtregeling is echter niets te vinden in wet- of regelgeving of de huisregels van de inrichting, laat staan dat daarin zou staan vermeld dat die procedure eerst moet worden doorlopen, voordat de wettelijke beklagregeling openstaat. Daarbij komt nog dat klager in een andere zaak die procedure wel heeft gebruikt, maar daar heeft hij na drie weken nog niets van gehoord. Daarom heeft hij in die zaak alsnog ook beklag ingesteld. Daaruit blijkt nogmaals dat die procedure met onvoldoende waarborgen is omkleed. De directeur zou de gehele gang van zaken rond de boodschappen moeten herzien, dan wel daarop moeten aandringen op hoger niveau. Verzocht wordt voor het ongemak een tegemoetkoming toe te kennen. De directeur heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De winkel van de p.i. Sittard wordt bevoorraad vanuit de locatie Ter Peel. Daarom zijn er aparte beklagformulieren gemaakt voor de winkel van de locatie Ter Peel. Een fout van de winkel kan dan worden hersteld. Als een product niet is geleverd, krijgt de gedetineerde zijn geld terug. Pas als het herstel door de winkel niet tot stand komt, kan een beklagprocedure worden gevolgd. De gedetineerden zijn in februari 2019 over deze nieuwe procedure geïnformeerd. Het Bureau Bedrijfsvoering Arbeid (InMade) heeft dit richting de inrichting gecommuniceerd. Het beklag wordt in een gesloten enveloppe naar de beklagcommissie gestuurd, dus de directeur kan het niet alsnog doorsturen naar de klachtafhandeling van de winkel. De huisregels worden per 1 januari 2020 aangepast conform de nieuwe procedure.
3. De beoordeling
Klager beklaagt zich over de omstandigheid dat niet al zijn bestelde boodschappen zijn geleverd. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie valt dit onder de zorgplicht van de directeur en kan een gedetineerde in een dergelijke klacht dus worden ontvangen.
Het bestaan van de mogelijkheid te klagen bij de landelijke winkel ontslaat de directeur niet van zijn zorgplicht.
De beroepscommissie ziet geen wettelijke grondslag voor de opvatting van de directeur dat aan gebruikmaking van het recht van beklag door een gedetineerde in dit soort gevallen voorwaarden kunnen worden verbonden, inhoudende dat voorafgaand eerst gebruik moet zijn gemaakt van de hiervoor beschreven ‘klachtprocedure van de winkel van de PI Ter Peel’. Die klachtenprocedure is bovendien niet met enige waarborg omkleed (RSJ 26 maart 2018, 17/2842/GA).
De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvangen in zijn beklag.
Klager heeft onweersproken gesteld dat hem geen alternatief is aangeboden voor de producten die hij niet heeft ontvangen. Daarbij is niet gebleken dat de directeur enige inspanning heeft verricht om daarvoor zorg te dragen. De beroepscommissie is daarom van oordeel dat de directeur niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Het beklag zal dan ook gegrond worden verklaard. Voor het door klager geleden ongemak zal hem een tegemoetkoming van € 10,= worden toegekend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. M.J. Stolwerk en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. P. de Vries, secretaris, op 28 januari 2020.
secretaris voorzitter