Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3557/GA, 24 januari 2020, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:         R-19/3557/GA

betreft:            {klager}          datum: 24 januari 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. O.J. Much, namens {…}, verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 15 april 2019 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen te Alphen aan den Rijn en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 31 oktober 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. O.J. Much, en namens de directeur {…}, juridisch medewerker. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het opleggen van een disciplinaire straf van tien dagen strafcel in verband met het aantreffen van een mobiele telefoon in de cel van klager (AR 2019/132).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Verzocht wordt om al hetgeen in beklag naar voren is gebracht en in het beroepschrift staat weergegeven, als herhaald en ingelast te beschouwen. Klager wist niet van de telefoon op zijn cel, die in een stoel is aangetroffen. Klager heeft dit na de vondst direct aangegeven, maar er is nooit onderzoek gedaan naar zijn scenario. Dat had vanuit de inrichting wel moeten gebeuren. Zelf heeft klager de stoel niet onderzocht toen hij hem kreeg, hij is ervan uitgegaan dat alles in orde was. Zes dagen voor het aantreffen van de telefoon is de stoel in verband met fysieke problemen van klager vanuit een andere cel in zijn cel terechtgekomen. Er heeft geen goede belangenafweging plaatsgevonden bij het opleggen van de disciplinaire straf en daarom moet klagers beroep gegrond worden verklaard. Subsidiair moet alsnog nader onderzoek worden gedaan naar de stoel. Klager is niet alleen onterecht, maar ook te zwaar gestraft. De directeur heeft op grond van een aan alle gedetineerden gezonden brief zwaarder gestraft dan gebruikelijk en heeft nagelaten te motiveren welke specifieke omstandigheden een zwaardere straf in het geval van klager rechtvaardigen en waarom het opleggen in geval van klager noodzakelijk was. De beslissing is in dat opzicht dan ook onvoldoende gemotiveerd.
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op klagers cel is een telefoon in een stoel aangetroffen. Een telefoon is verboden bezit en gedetineerden worden verantwoordelijk gehouden voor aangetroffen contrabande in hun verblijfsruimte.

3.         De beoordeling
Tijdens een spitactie is op klagers cel (onder meer) een telefoon aangetroffen, die verstopt zat in een stoel. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad kan een gedetineerde verantwoordelijk worden gehouden voor goederen die worden aangetroffen op cel. Naar het oordeel van de beroepscommissie is in het geval van klager niet gebleken dat sprake is van een omstandigheid op grond waarvan uitzondering gemaakt zou moeten worden op deze hoofdregel. Naast de telefoon zijn ook een oplaadsnoer met usb-poort en een minikoptelefoon aangetroffen. De directeur mocht klager hiervoor een disciplinaire straf opleggen. Dat geen nader onderzoek is gedaan zoals klager heeft verzocht, acht de beroepscommissie in dit geval niet onredelijk of onbillijk, temeer het standpunt van klager feitelijk een blote ontkenning van de hem verweten gedraging betreft.
Ten aanzien van de hoogte van de opgelegde disciplinaire straf overweegt de beroepscommissie als volgt. De directeur heeft naar aanleiding van het aantreffen van grote aantallen telefoons in de inrichting aan alle gedetineerden een brief gezonden. In die brief - die zich overigens niet in het dossier bevindt - stond dat gedetineerden contrabande zonder sanctie konden inleveren. Wanneer zij dit niet zouden doen, zou bij het aantreffen van contrabande op cel een zwaardere sanctie volgen. Gelet hierop is aan klager - in afwijking van de Landelijke Sanctiekaart 2016 - een disciplinaire straf van tien dagen strafcel opgelegd en de directeur heeft dit in de beslissing gemotiveerd. De beroepscommissie stelt vast dat de maximale straf volgens de Landelijke Sanctiekaart 2016 in het geval van het aantreffen van contrabande in de zin van een telefoon maximaal tien dagen in de eigen verblijfsruimte inhoudt. De beroepscommissie stelt voorts vast dat de directeur, wijzend op algemene omstandigheden in de p.i., afwijkt van de Landelijke Sanctiekaart 2016, welke mogelijkheid hij heeft. Het blijft evenwel naar het oordeel van de beroepscommissie van belang dat een disciplinaire straf ook op de persoon wordt afgestemd, rekening houdend met de omstandigheden van zijn specifieke geval. In het licht van hetgeen op klagers cel is aangetroffen en gelet op de mate waarin wordt afgeweken van de Landelijke Sanctiekaart, acht de beroepscommissie de opgelegde disciplinaire straf niet proportioneel. Gelet daarop wordt het beroep gegrond verklaard, zal de uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd en het beklag alsnog deels gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt hieromtrent te bepalen. De beroepscommissie stelt deze vast op € 25,=.

4.         De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog deels gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, J.G.A. van den Brand en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Simpelaar, secretaris, op 24 januari 2020.

secretaris        voorzitter

Naar boven