Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4007/GM, 17 januari 2020, beroep
Uitspraakdatum:17-01-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

                                             

                                                      

nummer:         R-19/4007/GM

betreft:            [klager]            datum: 17 januari 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Justitieel Complex (JC) Zaanstad te Westzaan, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 26 mei 2019 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Ter zitting van de beroepscommissie van 14 oktober 2019, gehouden in het JC Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.A. Oosterveen, en namens de inrichtingsarts, […] en […], beiden hoofd zorg. Op 10 december 2019 ontving de beroepscommissie het medisch dossier van klager. Een kopie hiervan is aan klager en zijn raadsman toegezonden. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 21 mei 2019, betreft het voorschrijven van pregabaline in een te lage dosering.

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. De psychiater van De Waag heeft aan klager 1200 mg pregabaline voorgeschreven. Klager ondervond van het gebruik daarvan in die dosering geen bijwerkingen. In de penitentiaire inrichting (PI) De Schie werd deze dosering gehandhaafd. Na overplaatsing naar het JC Zaanstad werd de dosering verlaagd naar 600 mg. Er wordt om de feiten heen gedraaid en er zijn grote fouten gemaakt. Klager ondervindt hiervan veel stress. De pregabaline onderdrukt de angstgevoelens bij klager. Door de lage dosering heeft de medicatie echter geen effect meer. Het gevolg is dat klager probeert de medicatie op te sparen. Zijn uiteindelijke wens is de oorspronkelijke dosering van 1200 mg weer te ontvangen. Klager gebruikt nu valium voor de angststoornissen. De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. De maximaal te geven dosering is 600 mg. De medische dienst heeft contact gehad met PI De Schie. Niet bekend is of ook informatie uit De Waag bij het bepalen van de dosering pregabaline is betrokken. Die informatie zal in de PI De Schie hebben geleid tot de beslissing klager 1200 mg voor te schrijven.

3.         De beoordeling
Uit het medisch dossier blijkt dat klager op 7 maart 2019 vanuit de PI Rotterdam, locatie De Schie is binnengekomen in het JC Zaanstad. Bij 8 maart 2019 staat in het microHis vermeld dat gebruik wordt gemaakt van een zeer hoge dosering pregabaline (1200 mg in plaats van de maximale dosering van 600 mg) en wordt verwezen naar een melding in het microHis bij 19 februari 2019 tijdens klagers verblijf in locatie De Schie. Buiten detentie is klager tweemaal daags 600 mg pregabaline voorgeschreven. Op 11 maart 2019 is telefonisch overlegd met de psychiater van De Waag die het gebruik van 1200 mg pregabaline heeft bevestigd en heeft aangegeven dat klager hieraan verslaafd bleek te zijn. Volgens de psychiater werd vanaf 18 februari 2017 pregabaline niet meer voorgeschreven en zeker niet in een dosering van 1200 mg.
Blijkens het medisch dossier is het medicatiebeleid meer dan eens besproken in het psycho medisch overleg en is informatie opgevraagd bij klagers behandelaar in locatie De Schie en De Waag. Op 16 april 2019 is besloten te starten met 300 mg pregabaline en de dosering de daaropvolgende week op te hogen tot 600 mg. De medische dienst heeft geen reden gezien de dosering pregabaline daarna nog verder te verhogen. De beroepscommissie is van oordeel dat, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Van belang hierbij is dat volgens het Farmacotherapeutisch Kompas 600 mg de maximale dagelijkse dosering is en dat de beroepscommissie, mede gelet op de opgevraagde informatie, niet is gebleken van een reden om aan klager een hogere dosering voor te schrijven. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris op 17 januari 2020

 

                        secretaris                                                       voorzitter

 

 

 

Naar boven