Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4300/GA, 10 januari 2020, beroep
Uitspraakdatum:10-01-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:         R-19/4300/GA

betreft:            [klager]            datum: 10 januari 2020

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.H. Aalmoes, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 19 juli 2019 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 november 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord namens klager zijn raadsvrouw mr. M.H. Aalmoes en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van 14 dagen opsluiting in een strafcel ingaande 7 maart 2019, omdat klager zonder toestemming contact heeft gezocht met de media (klachtnummer S-2019-000149). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De raadsvrouw overlegt ter zitting de pleitnotities die bij de hoorzitting van 27 juni 2019 zijn overgelegd. Die bevonden zich tot haar verbazing niet bij de stukken. De raadsvrouw verzoekt deze pleitnotities als integraal herhaald en ingelast te beschouwen. Daarnaast wordt nog het volgende – zakelijk weergegeven – aangevoerd:

-De uitlatingen van klager zijn niet in strijd met de uitgangspunten en het karakter zoals neergelegd in de Memorie van Toelichting bij de Pbw, omdat er geen verstoring was van de orde in de inrichting en ook van ongewenste effecten voor de vrije maatschappij geen sprake is geweest. Klager maakt muziek, niets meer en niets minder;

-Ondanks de uitgebreide uitleg van klager over de gang van zaken, blijft de gedachte dat hij rechtstreeks contact heeft gehad met FunX. Daar is geen sprake van geweest. De stelling van klager wordt zomaar terzijde geschoven. En ook al zou klager wel rechtstreeks contact hebben gehad met de media, dan is dit niet van zodanige aard dat hiermee de vrijheid van expressie dient te worden beperkt. Het feit dat er kamervragen zijn gesteld maakt dit niet anders.

-De huisregels zijn nimmer aan klager verstrekt en die waren ook niet vrij beschikbaar op de afdeling. Dit is ook niet weersproken. Als klager toestemming dient te vragen moet hij dat wel weten. Klager stelt dat hij geen mediaverbod heeft.

-Gelijke monniken, gelijke kappen. Een medegedetineerde die wel contact had opgenomen met de media en de krant had gebeld, heeft een veel lagere straf gekregen. Dat vindt klager oneerlijk.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd.

-Er wordt gesteld dat klager geen contact met de media heeft gehad. In het schriftelijk verslag van 7 maart 2019 staat halverwege dat klager op weg naar de afzondering aangeeft dat hij contact had gehad met de media en dat hij in de muziekwereld bekend is. Het afdelingshoofd heeft uit deze mededeling van klager de conclusie getrokken dat klager zelf contact heeft gehad met de media. De advocaat heeft achteraf alsnog toestemming gevraagd voor dit mediacontact. Waarom dit verzoek doen als het contact er niet is geweest? Klager wist meer dan hier nu wordt verklaard. De directeur gaat er nog steeds vanuit dat het mediacontact met klager er is geweest.

-Afspraken omtrent mediacontact zijn in de huisregels geregeld. Dit is vanuit het model huisregels voor de penitentiaire inrichtingen voorgeschreven. Dat klager de huisregels niet uitgereikt heeft gekregen, zou formeel juist kunnen zijn, maar hij verblijft al langer in detentie en zou het moeten weten. De huisregels zijn op de afdeling beschikbaar, daar kan je naar vragen. Een samenvatting van de huisregels zou in de cel moeten liggen. Het afdelingshoofd heeft ook een kopie van de huisregels in zijn kantoor. Bovendien zijn ze ook in de bibliotheek beschikbaar. Als je als gedetineerde van plan bent om contact met de media op te nemen, is het beter dit eerst even te overleggen met een advocaat of intern met het afdelingshoofd. Gevraagd had kunnen worden hoe regel ik dit? Nu is er gedoe van gekomen en achteraf moet de inrichting dit dan allemaal goed vinden? Het heeft zelfs geleid tot kamervragen. Het is publiciteit die je als inrichting niet wil hebben. Klager heeft verzaakt. Hij had eerst moeten overleggen en niet pas achteraf.

Ter voorbereiding op de zitting heeft de directeur nog even met de rapporteur gebeld en gevraagd hoe heeft klager één en ander nu gezegd. In het verslag is letterlijk verwoord wat klager heeft gezegd ´ik heb contact gehad met de media´.

3.         De beoordeling

Aan klager is op 7 maart 2019 een disciplinaire straf opgelegd, omdat hij zonder toestemming contact heeft gezocht met de media en dit op 6 maart 2019 aan het afdelingshoofd heeft verklaard.

De grond voor de bestraffing is dus het feit dat klager zonder toestemming contact heeft gehad met de media, niet dat hij vanuit detentie muziek uitbrengt. Gelet hierop is er geen sprake van een ongerechtvaardigde inbreuk op klagers recht op vrijheid van meningsuiting, neergelegd in artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

Het zonder toestemming contact opnemen met de media levert strafwaardig gedrag op, waarvoor de directeur, gelet op artikel 51 van de Pbw, een straf kan opleggen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is daarbij voldoende aannemelijk geworden dat klager voor dit gedrag verantwoordelijk kan worden gehouden.

Bij klager - die onweersproken heeft gesteld dat aan hem geen huisregels zijn verstrekt - wordt bekendheid met de huisregels verondersteld, nu hij al geruime tijd in detentie verblijft en gelet op het feit dat de huisregels op diverse plekken binnen de penitentiaire inrichting zijn in te zien, dan wel kunnen worden opgevraagd. Dat de commissie van toezicht in meerdere jaarverslagen (in ieder geval over 2017 en 2018) aandacht heeft gevraagd voor het ter inzage leggen van de huisregels in de teamkamers en bibliotheek, alsmede voor het verstrekken van een samenvatting daarvan bij de intake, kan hieraan niet afdoen. Het feit dat klager geen mediaverbod zou hebben, betekent niet dat vanuit detentie, zonder dat dit aan de directeur is voorgelegd, vrijelijk contact met de media kan worden opgenomen. Hierbij wordt in het midden gelaten of dit contact rechtstreeks met klager, dan wel via een tussenpersoon, heeft plaatsgevonden. Klager heeft zijn medewerking verleend aan een interview met een radiostation waarvan hij wist dat dit openbaar gemaakt zou worden. Dat maakt dat de beslissing van de directeur bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt en het beroep ongegrond zal worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, U.P. Burke en drs. M.R. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 10 januari 2020.

             secretaris      voorzitter

Naar boven