Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3966/GA, 27 december 2019, beroep
Uitspraakdatum:27-12-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:         R-19/3966/GA

betreft:            [Klager]           datum: 27 december 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Wortel, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 7 juni 2019 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. S. Wortel om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het insluiten van klager tijdens zijn verblijf in de zeer beperkte beveiligde inrichting (z.b.b.i.) op het tijdstip vanaf 21:30 uur tot 06:45 uur (NH 2019-000294). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager werd geplaatst in de z.b.b.i. Hoewel dit regime is gericht op resocialisatie, blijkt uit de praktijk dat klager wordt ingesloten vanaf 21:30 uur tot 06:45 uur. De reden voor insluiting, die pas ter zitting van de beklagcommissie bekend werd gemaakt, is dat op de afdeling van de z.b.b.i. in het verleden overlast heeft plaats gevonden. Voor die periode werden de gedetineerden ook ingesloten, maar dan zonder dat de deur op slot ging. Klager zorgt evenwel niet voor overlast en dat wordt hem ook niet verweten. Klager heeft het insluiten intern geprobeerd te bespreken, maar de medewerkers stelden zich op het standpunt dat het insluiten is toegestaan door de beroepscommissie. Dat is echter een foutieve interpretatie van de uitspraak. Inmiddels zijn de huisregels aangepast, waarin is opgenomen dat gedetineerden verblijvende in de z.b.b.i. worden ingesloten vanaf 21:30 tot de volgende ochtend 06:50 uur. Insluiting dient niet als sanctiemiddel gebruikt te worden binnen de z.b.b.i, omdat het resocialisatie het uitgangspunt is. Deze huisregels zijn in strijd met hogere wet- en regelgeving. In de Memorie van Toelichting staat niet vermeld dat tijdens de nachtelijke uren een gedetineerde ingesloten dient te worden, er staat vermeld dat een gedetineerde tijdens de nachtelijke uren in de inrichting dient te verblijven. De insluiting dient als uitzondering beschouwd te worden binnen de z.b.b.i. Voor klager is er geen sprake van een ‘open kamp’. Klager moet meerdere deuren door, voordat hij naar buiten kan gaan.
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – kort en zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur sluit zich aan bij hetgeen is aangevoerd bij de beklagcommissie. Er wordt door klager gesteld dat de huisregels in strijd zijn met hogere wet- en regelgeving, maar maakt niet duidelijk welke wet- en regelgeving hij precies bedoelt. Klager haalt enkel de Memorie van Toelichting aan. De huisregels zijn gewijzigd, omdat zich een aantal incidenten heeft afgespeeld. Gedetineerden konden niet goed met de aan hen toegekende vrijheden omgaan. Daarop is besloten dat gedetineerden binnen een bepaald tijdsvak worden ingesloten. Feitelijk was er geen sprake van een verandering, omdat de gedetineerden daarvoor ook al verplicht waren die tijd op hun cel door te brengen. Hierbij werd de celdeur niet afgesloten. In verband met de orde en veiligheid binnen de inrichting is besloten de gedetineerden in te sluiten. Er is sprake van een voor alle gedetineerden geldende algemene regel. Er is geen sprake van een beslissing door of namens de directeur. Klager dient dan ook in zijn beklag niet-ontvankelijk verklaard te worden.

3.         De beoordeling
De beroepscommissie leidt uit het klaagschrift en het beroepschrift af dat klager heeft geprobeerd intern te bespreken dat hij het oneens is met het insluiten van gedetineerden, onder wie klager zelf, vanaf 21:30 tot 6:45, terwijl hij verblijft in een z.b.b.i. Het intern bespreken beschouwt de beroepscommissie niet als een beklagwaardige beslissing van of namens de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Voorts ziet de klacht op de in huisregels opgenomen bepaling waarin staat dat gedetineerden binnen een bepaalde tijd worden ingesloten. Tegen een algemene regel staat geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is niet gebleken. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en klager zal alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

4.         De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. J. de Lange, voorzitter, mr. J.W. Wabeke en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 27 december 2019           

 

secretaris       voorzitter

 

Naar boven