Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3733/GA, 30 december 2019, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:         R-19/3733/GA

betreft:            [Klager]           datum: 30 december 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.E. Luiten, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 29 april 2019 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard,  en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 11 oktober 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W.E. Luiten. Voorts is gehoord namens de directeur, […], juridisch medewerker bij de locatie Sittard. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf, ingaande op 21 maart 2019, van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, voor de duur van zeven dagen, vanwege het positief scoren tijdens een urinecontrole (G-2019-000217). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. In de uitspraak wordt een berekening toegepast, die de beklagcommissie kennelijk heeft opgevraagd bij en overgenomen van het Gelrelab. De berekening is niet inzichtelijk en de juistheid ervan is niet te beoordelen. Niet is gebleken welke vraag de beklagcommissie aan het Gelrelab heeft gesteld. Daarnaast is het, mocht de methode van de berekening kloppen, onduidelijk of deze goed is toegepast. Ten slotte lijkt het Gelrelab verschillend te adviseren. De ene keer wordt er gezegd dat er in een geval als het onderhavige niets te berekenen valt, terwijl het in andere gevallen wel kan. Het is goed als vorenstaande punten worden onderzocht, omdat klager blijft volharden in het gegeven dat hij niet heeft gebruikt. Aan klager is geen mogelijkheid geboden om zijn zienswijze te geven op de door de beklagcommissie opgevraagde informatie die zij in haar beoordeling heeft betrokken. Ditzelfde geldt voor de directie. De conclusie dat sprake is van bijgebruik kan hiernaast niet enkel op basis van de stukken worden getrokken. Daartoe verwijst de raadsman naar de uitspraak van de Raad van 11 september 2018, R-227 en R-230. Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Klager is gestraft vanwege de positieve score. Voor het te lage creatininegehalte heeft klager een waarschuwing gekregen. Klager heeft eerder positief gescoord. Daar heeft hij destijds een disciplinaire straf voor de duur van vijf dagen eigen cel voor gekregen. Nu hij wederom positief heeft gescoord, is gekozen voor een disciplinaire straf van zeven dagen op eigen cel. Omdat hij op een meerpersoonscel verblijft, en hij dus televisie kan blijven kijken, is het beleid dat er twee dagen cel bovenop de gebruikelijke straf van vijf dagen eigen cel komen. Dat maakt dat aan klager een disciplinaire straf van zeven dagen is opgelegd.

3.         De beoordeling
De beklagcommissie heeft ten behoeve van de beoordeling van het beklag informatie opgevraagd bij het Gelrelab. Vervolgens is de verkregen informatie door de beklagcommissie toegepast. De beklagcommissie heeft daarbij onvoldoende inzichtelijk gemaakt waar de door haar gebruikte berekening op is gebaseerd. Tevens is niet te controleren of deze berekening goed is toegepast. Nu de procespartijen bovendien niet in de gelegenheid zijn gesteld om op deze opgevraagde informatie te reageren, zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen. Bij klager is op 20 maart 2019 een urinecontrole afgenomen. Klager scoorde positief op THC met een waarde van 188 ug/l. Daarnaast bleek het creatininegehalte te laag (<2). De vorige positieve urinecontrole vond plaats op 12 februari 2019, waarbij klager een score had van boven de 1000 ug/l. Blijkens het verweerschrift van de directeur wordt aan klager tegengeworpen dat het niet waarschijnlijk is dat sprake is van afbouw, nu er vijf weken tussen beide controles zitten en klager na die vijf weken alsnog positief scoort.
In de uitspraak van de Raad van 27 juli 2017 (16/2440/GA) is overwogen dat bij een eerste meting van > 1000 ng/ml de THC-waarde waarschijnlijk binnen vijf tot tien dagen na het stoppen van het gebruik van THC binnen het meetbereik (< 1000 ng/ml) zal afnemen. In de uitspraak van de Raad van 11 september 2018 (R-227 en R-230) is overwogen dat als de tweede meting na vijf weken heeft plaatsgevonden, er te veel tijd zit tussen beide afnames en dat er dan niets met zekerheid is te zeggen, maar dat het lijkt op afbouw. In onderhavige zaak heeft de eerste urinecontrole plaatsgevonden op 12 februari 2019 en de tweede op 20 maart 2019. De tweede meting heeft dus ruim vijf weken later plaatsgevonden. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de positieve urinecontrole van 20 maart 2019 duidt op bijgebruik van THC door klager. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard, het beklag alsnog gegrond en de beroepscommissie zal bepalen dat aan klager een tegemoetkoming zal worden toegekend van € 52,50.

4.         De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 52,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. D. van der Sluis, voorzitter, mr. M. Keppels en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 30 december 2019.

 

secretaris       voorzitter

 

 

Naar boven