nummer: 03/2204/TB
betreft: [klager] datum: 12 januari 2004
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 15 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend doormr. H.E.G. Peters, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing d.d. 10 september 2003 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 10 december 2003, gehouden in de penitentiaire inrichting Overijssel, locatie Zwolle, zijn gehoord klager en namens de Minister, dr. [...] en mr. [...]. Hiervan is het aangehechte verslagopgemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen (hierna: de Van Mesdagkliniek).
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Minister heeft op 10 september 2003 beslist klager te plaatsen in de Van Mesdagkliniek. Dezeplaatsing is op 12 september 2003 gerealiseerd.
3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in de Van Mesdagkliniek. De afgelopen twee en een half jaar heeft hij geen rapport gekregen en hij kan niet begrijpen dat hij als extreem beheersgevaarlijk wordt aangemerkt. Hij is énmaal vanuit de b.z.a. van Maastricht naar Het Veer geplaatst, maar voor de rest is er niets gebeurd. In de bestreden beslissing staat onder overwegingen vermeld dat uit testpsychologisch onderzoek naar voren is gekomen dat het IQvan klager kleiner is dan 80. Er heeft echter geen testpsychologisch onderzoek plaatsgevonden. Klagers belang bij het onderhouden van sociale contacten is groter dan dat van een spoedige plaatsing. Erkend wordt dat spoedigeplaatsing noodzakelijk was in verband met klagers detentieongeschiktheid. Aanvankelijk was klager geselecteerd voor de GGzE te Eindhoven en daarmee was klager het ook eens.
De afstand die klagers bezoek dient af te leggen bedraagt zo’n kleine 350 km. De afstand is te groot om klager te bezoeken. Klager kan op zo’n manier geen contact meer onderhouden met zijn familie, vrienden, ex-partner en kind.Juist door die contacten kan hij zich staande houden. Klager heeft zijn zoontje al bijna een jaar niet gezien. Klager kan zich eventueel ook vinden in een plaatsing in de Rooyse Wissel.
De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader vaneen eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezigeinformatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat er bij klager sprake is van een psychotische stoornis. Ten tijde van de bestreden beslissing was (nog) niet gebleken dat er sprake zou zijn van eenextreem vlucht- en/of beheersrisico. Vanuit het gevangeniswezen is die indicatie inmiddels wel gegeven. Klager gebruikt thans medicatie waar hij goed op reageert. Hij is goed gemotiveerd voor de behandeling. Als dit zo blijft dankan het beheersniveau verlaagd worden. Dit wordt beoordeeld door een commissie. Het IQ van klager wordt door de behandelaar van de Van Mesdagkliniek als groter dan 80 ingeschat. Testpsychologisch onderzoek is in verband met depsychische conditie van klager niet uitgevoerd. Dit heeft echter geen invloed op de plaatsingsbeschikking.
Klager heeft aangegeven dat hij in de regio Eindhoven wil worden geplaatst, omdat zijn familie hem in de Van Mesdagkliniek niet of nauwelijks kan bezoeken. Met die wens kan geen rekening worden gehouden, tenzij bijzondereomstandigheden daartoe aanleiding geven. Uit de stukken komt niet een zodanige wenselijkheid van plaatsing van klager in de regio, waar zijn familie woonachtig is, naar voren dat dit uit oogpunt van zijn behandeling dient teprevaleren boven het belang van een spoedige plaatsing in een tbs-inrichting, in casu de Van Mesdagkliniek. Het staat de kliniek van plaatsing immer vrij om wanneer en indien dit geïndiceerd is, met klager in het kader van vrijhedeneen resocialisatietraject uit te zetten in de regio waar de familie woonachtig is. Hieraan liggen behandelinhoudelijke overwegingen ten grondslag. Het beroep zal ongegrond zijn.
4. De beoordeling
Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt,en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.
De Minister heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van eenbeheers/vluchtrisico, alsmede de bestaande wachtlijsten. Bij de onderhavige beslissing was nog geen sprake van een extreem beheers- en/of vluchtrisico.
Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen. Dat abusievelijk in de bestredenbeslissing is vermeld dat klagers IQ door middel van testpsychologisch zou zijn vastgesteld, terwijl in verband met klagers psychische gesteldheid dit onderzoek niet kon plaatsvinden en klagers IQ door de behandelaar als groter dan80 ingeschat, doet hieraan niet af.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn familie, vrienden, ex-partner en zoontje kan niet tot een ander oordeel leiden. Indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden met de regionale voorkeurvan tbs-gestelden, zou dit leiden tot vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting en verlenging van de passantentermijn. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst opdat hun behandeling zospoedig mogelijk kan aanvangen weegt daarom in de regel zwaarder dan eventuele regionale voorkeur. Opmerking verdient nog dat de behandeling van klager in de Grote Beek te Eindhoven in het verleden niet succesvol is geweest.
De beroepscommissie is vooralsnog niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van bezoekmogelijkheden, datdit dient te prevaleren boven het belang van een plaatsing op korte termijn in de Van Mesdagkliniek.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager te plaatsen in de Van Mesdagkliniek niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrondworden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. E.B.M. Rood-Pijpers en drs. H.P.J. Vos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 januari 2004
secretaris voorzitter
nummer: 03/2204/TB
betreft: [...], verder klager te noemen.
Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 10 december 2003, gehouden in de penitentiaire inrichting Overijssel, locatieZwolle.
Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: dr. E.B.M. Rood-Pijpers en drs. H.P.J. Vos.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.
Gehoord zijn klager en namens de Minister dr. [...] en mr. [...].
Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in de Van Mesdagkliniek. De afgelopen twee en een half jaar heeft hij geen rapport gekregen en hij kan niet begrijpen dat hij als extreem beheersgevaarlijk wordt aangemerkt. Hij is énmaal vanuit de b.z.a. van Maastricht naar Het Veer geplaatst, maar voor de rest is er niets gebeurd. In de bestreden beslissing staat onder overwegingen vermeld dat uit testpsychologisch onderzoek naar voren is gekomen dat het IQvan klager kleiner is dan 80. Er heeft echter geen testpsychologisch onderzoek plaatsgevonden. Klagers belang bij het onderhouden van sociale contacten is groter dan dat van een spoedige plaatsing. Erkend wordt dat spoedigeplaatsing noodzakelijk was in verband met klagers detentieongeschiktheid. Aanvankelijk was klager geselecteerd voor de GGzE te Eindhoven en daarmee was klager het ook eens.
De afstand die klagers bezoek dient af te leggen bedraagt zo’n kleine 350 km. De afstand is te groot om klager te bezoeken. Klager kan op zo’n manier geen contact meer onderhouden met zijn familie, vrienden, ex-partner en kind.Juist door die contacten kan hij zich staande houden. Klager heeft zijn zoontje al bijna een jaar niet gezien. Klager kan zich eventueel ook vinden in een plaatsing in de Rooyse Wissel.
Namens de Minister is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader vaneen eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezigeinformatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat er bij klager sprake is van een psychotische stoornis. Ten tijde van de bestreden beslissing was (nog) niet gebleken dat er sprake zou zijn van eenextreem vlucht- en/of beheersrisico. Vanuit het gevangeniswezen is die indicatie inmiddels wel gegeven. Klager gebruikt thans medicatie waar hij goed op reageert. Hij is goed gemotiveerd voor de behandeling. Als dit zo blijft dankan het beheersniveau verlaagd worden. Dit wordt beoordeeld door een commissie. Het IQ van klager wordt door de behandelaar van de Van Mesdagkliniek als groter dan 80 ingeschat. Testpsychologisch onderzoek is in verband met depsychische conditie van klager niet uitgevoerd. Dit heeft echter geen invloed op de plaatsingsbeschikking.
Klager heeft aangegeven dat hij in de regio Eindhoven wil worden geplaatst, omdat zijn familie hem in de Van Mesdagkliniek niet of nauwelijks kan bezoeken. Met die wens kan geen rekening worden gehouden, tenzij bijzondereomstandigheden daartoe aanleiding geven. Uit de stukken komt niet een zodanige wenselijkheid van plaatsing van klager in de regio, waar zijn familie woonachtig is, naar voren dat dit uit oogpunt van zijn behandeling dient teprevaleren boven het belang van een spoedige plaatsing in een tbs-inrichting, in casu de Van Mesdagkliniek. Het staat de kliniek van plaatsing immer vrij om wanneer en indien dit geïndiceerd is, met klager in het kader van vrijhedeneen resocialisatietraject uit te zetten in de regio waar de familie woonachtig is. Hieraan liggen behandelinhoudelijke overwegingen ten grondslag. Het beroep zal ongegrond zijn.
secretaris voorzitter