Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2018/GA, 06 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:06-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/2018/GA

betreft: [klager]            datum: 6 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 30 augustus 2018 van de beklagcommissie bij het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Scheveningen, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het onvoldoende ontvangen van arbeidsloon (SC 2018/270). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur
Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De reden van het beroep is gelegen in het feit, dat het wrakingsverzoek van klager jegens de beklagcommissie niet is behandeld. Klager verzoekt de uitspraak te vernietigen en de zaak door te verwijzen naar de wrakingskamer bij de Commissie van Toezicht. De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet nader toegelicht maar heeft volstaan met de verwijzing naar het verweerschrift van 22 augustus 2018 en de uitspraak van de beklagcommissie.

3.         De beoordeling
Door klager is op 31 augustus 2018 een wrakingsverzoek ingediend jegens de beklagcommissie, die op 30 augustus 2018 het beklag van klager ter zitting had behandeld. De raadsvrouw van klager was daarbij niet aanwezig, klager is ter zitting verschenen en heeft tijdens de behandeling een aanhoudingsverzoek gedaan, dat werd afgewezen. Het wrakingsverzoek – wegens veronderstelde vooringenomenheid van de beklagcommissie – werd verzonden naar het kantooradres van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming in Den Haag en heeft de Commissie van Toezicht niet tijdig bereikt. Op 11 oktober 2018 ontving de raadsvrouw van klager de uitspraak van de beklagcommissie. Het wrakingsverzoek is na doorzending aan de wrakingskamer van de Commissie van Toezicht behandeld en is afgewezen op gronden zoals weergegeven in de uitspraak van 10 april 2019, die aan klager en zijn raadsvrouw is toegezonden.
De beroepscommissie heeft de inhoud van het beroepschrift van 14 oktober 2018 gelezen en geconstateerd dat voor de gronden van het beroep enkel is verwezen naar het wrakingsverzoek wegens vooringenomenheid. Nu het wrakingsverzoek inmiddels is behandeld en tegen de uitspraak van de beklagcommissie geen specifieke gronden voor beroep zijn ingediend komt de beroepscommissie, na bestudering van het dossier inzake het beklag, inhoudelijk niet tot een ander oordeel dan de beklagcommissie. De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. D. van der Sluis en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 6 september 2019.

                           

secretaris        voorzitter

 

Naar boven