Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/4436/TA, 4437, 4453, 4454, 4455, 23 december 2019, beroep
Uitspraakdatum:23-12-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummers:       R-19/4436/TA, R-19/4437/TA, R-19/4453/TA, R-19/4454/TA en R-19/4455/TA

betreft:            [klager]                        datum: 23 december 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door onderscheidenlijk mr. K.C. van Hoogmoed, namens […], verder te noemen klager, en het hoofd van FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder ook te noemen de instelling, gericht tegen vier uitspraken van 6 augustus 2019 van de beklagcommissie bij de instelling, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 29 november 2019, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. K.C. van Hoogmoed, […], jurist, en […], teammanager bij FPC De Kijvelanden. Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         Het beklag, de onderwerpen van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld

Beroep klager: R-19/4436/TA
a.         de toediening van noodmedicatie op 18 augustus 2018 (K-2018-000432);
b.         separatie gedurende de nachtelijke uren ingaande op 18 augustus 2018 en het voortduren van de separatie gedurende de nachtelijke uren op 24 augustus 2018 en 29 augustus 2018 (-433 en-439);

R-19/4437/TA
c.         de weigering om post te ontvangen/te verzenden van 22 augustus 2018 tot 11 september 2018 (-440);
d.         de weigering om bezoek te ontvangen en te telefoneren in de periode vermeld onder c (-472 en -473);

Beroep hoofd instelling: R-19/4453/TA
e.         separatie overdag ingaande op 18 augustus 2018 (-439);

R-19/4454/TA
f.          het voortduren overdag van klagers separatie die is ingegaan op 18 augustus 2018 (-458);
R-19/4455/TA
g.         separatie ingaande op 7 september 2018 (-469 en -471).

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a, b en c ongegrond verklaard, klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag vermeld onder d en het beklag vermeld onder e, f en g gegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de instelling
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Uit de dagrapportage volgt dat volgens de psychiater klager nimmer medicatie mag worden toegediend. Er was geen noodzaak om klager op 18 augustus 2018 noodmedicatie toe te dienen. Aan klager is nog nooit noodmedicatie toegediend.
b. De beklagcommissie heeft zich niet uitgelaten over het voortduren van de separatie op 24 augustus 2018 en/of 29 augustus 2018. Klager is niet dreigend geweest. Er was geen noodzaak om hem te separeren. Er hebben zich geen incidenten voorgedaan na 18 augustus 2018. Hij heeft zich alleen op 19 augustus 2018 verbaal onjuist geuit. Dit is onvoldoende om hem weken gesepareerd te houden. Bij zo’n verstrekkende maatregel dient telkens te worden gekeken of de maatregel nog steeds noodzakelijk is.
c. en d. Klager kan zich niet vinden in dit oordeel, gelet op de gegrondverklaring van het beklag tegen de op 18 augustus 2018 opgelegde maatregel van separatie, en het voortduren daarvan, voor zover die maatregel ook overdag is toegepast.
d. Hij heeft wekenlang geen contact mogen hebben met zijn familie.
e., f. en g. Het beklag is terecht gegrond verklaard. Er is van alles misgegaan tijdens klagers verblijf in FPC De Kijvelanden. Je moet ervan uit kunnen gaan dat een maatregel goed op papier staat. Er was telkens sprake van vermoedens maar er is geen mobiele telefoon aangetroffen. De betreffende account was niet van klager. Niet geverifieerd kan worden dat de screenshots van klager afkomstig waren. Klager heeft inmiddels geen EVBG status meer en verblijft in de Pompestichting. De raadsvrouw heeft begrepen dat het daar goed gaat met klager. Namens het hoofd van de instelling is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

a. Deze aantekening van de psychiater is niet goed uitgelegd. Van tevoren kan niet worden gezegd dat nooit medicatie mag worden toegediend. c. en d. Deze maatregelen waren noodzakelijk en vloeien voort uit de maatregel van separatie. b., e., f. en g. Er is een verkeerd model/formulier voor de maatregel gebruikt. Bedoeld was om een reguliere ordemaatregel van separatie op te leggen en niet alleen een maatregel voor de nachtelijke uren. Uit de rapportage volgt dat het ging om een gewone separatie die ook overdag gold. Mondeling is klager ook niet meegedeeld dat het om een separatie voor alleen de nachtelijke uren zou gaan. Het incident vond plaats op 18 augustus 2018 om 18.00 uur aan het eind van de middag. Er was geen reden om hem alleen voor de nachtelijke uren een maatregel op te leggen. Er was sprake van een dreigende situatie en klager volgde opdrachten van het personeel niet op. In de uitspraak van de beklagcommissie staat dat de instelling heeft erkend dat klager ten onrechte ook overdag in de separeerruimte heeft verbleven. De instelling heeft dit niet verklaard. De separatie gold voor overdag en ’s avonds/’s nachts. Volgens de beklagcommissie zou het voortduren van de separatie enkel samenhangen met het incident van de pen en het niet overhandigen van papieren maar dit zijn slechts enkele voorbeelden geweest waaruit blijkt dat er geen samenwerking was met klager en er geen afspraken met hem konden worden gemaakt. De separatie is voortgezet toen bekend werd dat hij een medewerker zover had gekregen om dingen voor hem te doen. Het achterhouden van een brief waarin volgens klager belangrijke zaken staan, is tekenend voor de mate van samenwerking. Het behandelteam heeft hem dagelijks bezocht tijdens de separatie. De beklagcommissie legt te veel nadruk op (fysieke) agressie en gaat voorbij aan de met klager ontstane situatie en de risico’s. Dat klager tijdens de separatie geen fysieke agressie heeft laten zien, wil nog niet zeggen dat er geen gevaar was voor de orde en veiligheid. Klager weet hoe hij zich moet gedragen en is berekenend genoeg om een geschikt moment af te wachten. De instelling heeft zich door het nemen van voorzorgsmaatregelen zoals begeleiding door het team van de EVBG-afdeling en het luchten met begeleiding van de Landelijke Bijzondere Bijstandseenheid (LBB) ervoor ingespannen dat klager ook weinig ruimte had om tot fysieke agressie over te gaan. Klager heeft via een communicatiemiddel, waarschijnlijk Facebook, contact gezocht met iemand van zijn netwerk om achter persoonlijke gegevens van een medewerker te komen. Een uitdraai van het gesprek uit Facebook Messenger is in handen gekomen van de instelling. Er waren voldoende aanwijzingen dat in ieder geval drie medewerkers enige betrokkenheid hadden in de situatie rondom klager. Zij werken inmiddels niet meer in de instelling. Foto’s van klager met één van die medewerkers zijn aangetroffen in een brief die klager heeft gestuurd aan de afdelingsmanager en de directeur bedrijfsvoering van de instelling. Met minder verstrekkende maatregelen kon het beoogde belang niet worden gewaarborgd. Klager liet teveel onduidelijkheid bestaan over het contact met de medewerkers. Er was een risico dat klager zou proberen medewerkers zover te krijgen om dingen voor hem te regelen hetzij door het inzetten van charme, hetzij door medewerkers onder druk te zetten. Afzondering was niet mogelijk vanwege het aanhoudende gevoel van onveiligheid. Klager was niet goed te peilen. Zijn vriendelijke houding stond ver af van zijn daadwerkelijke gedrag. Hij probeerde continu medewerkers te manipuleren, te bedriegen, onder druk te zetten en te intimideren wanneer hij zijn zin niet kreeg. De indruk bestond dat het achter de hand houden van een pen een manier is geweest om een nieuw steekincident te veroorzaken of daarmee te kunnen dreigen. Er was een hoog risico op fysieke en emotionele beschadiging van het personeel. Klager was niet te controleren op een kamer waar niet continu toezicht op hem was. Er heeft derhalve wel degelijk steeds een afweging plaatsgevonden of geen minder zware maatregel kon worden opgelegd. Tijdens de gehele periode heeft de instelling contact gehad met de afdeling plaatsing om klager met spoed over te plaatsen naar een andere instelling. Wegens capaciteitsproblemen was dit niet op korte termijn mogelijk. g. Dit betreft dezelfde klacht als f. Klager is niet-ontvankelijk in het beklag.

3.         De beoordeling
Ten aanzien van a: Een aantekening van de psychiater, die is aangehaald in de dagrapportage van 20 augustus 2018, houdt in dat in het concept-behandelplan staat vermeld dat bij crisis geen medicatie wordt gegeven. Namens het hoofd van de instelling is ter zitting van de beroepscommissie uitgelegd dat die aantekening zo moet worden begrepen dat volgens de psychiater niet van tevoren kan worden gezegd dat nooit medicatie mag worden toegediend. De beroepscommissie acht deze uitleg van de aantekening van de psychiater over het concept behandelplan plausibel, in tegenstelling tot klagers uitleg dat hem volgens de psychiater nooit medicatie zou mogen worden toegediend, en gaat uit van de juistheid van de interpretatie door het hoofd van de instelling. De beroepscommissie gaat er dus niet van uit dat de psychiater zich op het standpunt heeft gesteld dat nooit noodmedicatie zou mogen worden toegediend. Na overleg met de psychiater heeft klager in de separeerruimte noodmedicatie (4 mg Lorazepam intramusculair) toegediend gekregen. Onweersproken is gebleven dat klager fors in verzet is gegaan toen hij teruggebracht moest worden naar zijn kamer waar hij in eerste instantie werd afgezonderd. Vanwege de forse fysieke agressie en de gemoedstoestand van klager heeft het hoofd van de instelling in overleg met de psychiater naar het oordeel van de beroepscommissie in redelijkheid kunnen besluiten noodmedicatie toe te dienen.

Ten aanzien van b: Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting heeft de beroepscommissie geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de feiten en omstandigheden die het hoofd van de instelling van belang heeft geacht voor het opleggen van de maatregel van separatie en het voortduren daarvan. Die informatie houdt onder meer in dat met een mobifinder signalen waren opgevangen dat klager in het bezit zou zijn van een mobiele telefoon en dat een staflid klager ook met een telefoon zou hebben gezien. Bij aanvang van zijn separatie heeft klager dreigend en agressief gedrag laten zien. Ook zijn screenshots van Facebook Messenger van een persoon buiten de instelling ontvangen waaruit bleek dat klager probeerde achter het adres en telefoonnummer van een staflid te komen. Er was sprake van meerdere incidenten, waarbij klager zich agressief heeft geuit. Omdat, mede gelet op klagers voorgeschiedenis, het risico op agressief gedrag als groot werd ingeschat, is klager gedurende de separatie tijdens het luchten, douchen en tandenpoetsen begeleid door de LBB. Het risico dat klager zou proberen de medewerkers van de instelling onder druk te zetten om zaken voor hem te regelen, werd ook als groot ingeschat.
Naar het oordeel van de beroepscommissie kunnen de beslissingen tot separatie en het voortduren daarvan alsmede in het verlengde daarvan de maatregel dat het verzenden en ontvangen van post gedurende de periode van 22 augustus tot en met 11 september 2018 werd geweigerd, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klager werkte niet of onvoldoende samen en liet ook na verloop van tijd nog manipulatief en intimiderend gedrag zien. Gebleken is dat op 3 september 2018 een medewerker in strijd met de regels een pen en papier aan klager heeft gegeven, dat vlak voordat hij zou worden gefouilleerd klager een brief heeft verscheurd en in de wc pot heeft gestopt en dat in de separeerruimte tussen de dekens en de matras nog een tweede pen is aangetroffen. Daarom heeft het hoofd van de instelling ook op en na 24 augustus en 29 augustus 2018 kunnen oordelen dat gelet op de orde en veiligheid in de instelling niet met minder verstrekkende maatregelen kon worden volstaan.

Wat in beroep over a, b en c is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep van klager zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard. Ten aanzien van e, f en g neemt de beroepscommissie, mede op basis van het verhandelde ter zitting, aan dat bedoeld is om klager te separeren en om deze separatie voort te laten duren gedurende zowel de dag als de nacht, maar dat namens het hoofd van de instelling een verkeerd model schriftelijke mededeling is gebruikt om de maatregel vast te leggen en dat daarin abusievelijk is vermeld dat de separatie slechts tijdens de nachtelijke uren zou worden toegepast. Naar het oordeel van de beroepscommissie is het niet logisch dat de separatie alleen voor de nachtelijke uren zou gelden, te minder omdat klager tijdens die uren al net als de andere verpleegden zou zijn ingesloten. Het gebruik van het verkeerde formulier is een zeer storende en onwenselijke fout, die echter, gelet op alle omstandigheden van het geval, redelijkerwijs niet anders dan als een kennelijke vergissing kan worden aangemerkt. Veelzeggend in dit verband is ook dat nergens uit blijkt dat klager de maatregel anders heeft begrepen dan dat hij 24 uur per dag zou worden gesepareerd. Het gebruik van het verkeerde formulier kan er naar het oordeel van de beroepscommissie daarom niet toe leiden dat ervan moet worden uitgegaan, zoals de beklagcommissie heeft gedaan, dat de maatregel van separatie die op 18 augustus 2018 om 18.15 uur is ingegaan uitsluitend voor de nachtelijke uren zou gelden. Gelet op wat het hoofd van de instelling ter onderbouwing van de maatregel heeft aangevoerd en gelet op wat hiervoor al in het kader van de beoordeling van het beroep tegen de maatregel onder b is overwogen, kan de beslissing tot separatie en het voortduren daarvan ook voor zover klager buiten de nachtelijke uren zou worden gesepareerd – inclusief de maatregel onder g, die op 7 maart 2018 om 21.50 uur is ingegaan en heeft geduurd tot klagers overplaatsing naar het PPC Scheveningen op 11 september 2018 – niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie overweegt hierbij ook dat het hoofd van de instelling heeft kunnen oordelen dat vanwege de aanwijzingen dat klager bezig was om al dan niet met hulp van buiten medewerkers voor zijn karretje te spannen de orde en veiligheid in de instelling in het algemeen en de veiligheid van de medewerkers in het bijzonder in het geding waren en dat er geen of onvoldoende verandering in klagers opstelling tegenover het personeel was te bespeuren om de separatie eerder te beëindigen.  De beroepscommissie zal de beroepen van het hoofd van de instelling tegen de uitspraken van de beklagcommissie over e, f en g gegrond verklaren, die uitspraken (in zoverre) vernietigen en klagers beklag onder e, f en g alsnog ongegrond verklaren. Er is geen reden om klager in zijn beklag tegen de maatregel onder g niet ontvankelijk te verklaren.

Ten aanzien van d: De bezoekbeperking en de beperking om te telefoneren vloeien voort uit de beslissing om klager te separeren. In aanmerking genomen dat het beroep van het hoofd van de instelling gegrond zal worden verklaard, heeft de beklagcommissie klager terecht niet ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder d. Dat betekent dat zijn beroep tegen de uitspraak van de beklagcommissie over d ongegrond dient te worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie:
-           verklaart de beroepen van het hoofd van de instelling over e, f en g (R 19/4453/TA, R-19/4454/TA en R-19/4455/TA) gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraken van de beklagcommissie en verklaart het beklag over e, f en g alsnog ongegrond;
-           verklaart de beroepen van klager over a, b en c (R 19/4436/TA en R 19/4437/TA) ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraken van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden; en
-           verklaart het beroep van klager over d (R-19/4437/TA) ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. J.M.L. Niederer, leden,  in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 december 2019.

                

            secretaris                                voorzitter

 

 

 

Naar boven