Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3379/TA, 12 december 2019, beroep
Uitspraakdatum:12-12-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

 

nummer:         R-19/3379/TA

betreft:            [klager]                     datum: 12 december 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de instelling,gericht tegen een uitspraak van 3 april 2019 van de alleensprekende beklagrechter bij genoemde instelling, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager,alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 25 september 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is namens het hoofd van voormelde tbs-instelling […], stafmedewerker juridische zaken, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was gezorgd, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. De advocaat van klager, mr. R. Dijkstra, heeft schriftelijk bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde - de vermissing van klagers neuspiercing (klachtnummer Me 2018-274). De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming toegekend van € 50,- op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten
Namens het hoofd van de instelling is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het hoofd van de instelling handhaaft het tegenover de beklagrechter gevoerde verweer. Klager heeft inmiddels meer dan honderd klachten ingediend bij de instelling. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt om welke neuspiercing het precies gaat. De instelling gaat uit van een hoge mate van zorgvuldigheid van het personeel. Het is niet geloofwaardig wat klager stelt. De door de beklagrechter toegekende tegemoetkoming van € 50,- is buitensporig hoog, gelet op het feit dat door klager niet is aangetoond dat de neuspiercing een dusdanige hoge waarde had. Het hoofd van de instelling weet niet hoe de hoogte van de tegemoetkoming tot stand is gekomen. Na binnenkomst van klager in de instelling is geen inventarislijst samengesteld. Namens klager is de volgende reactie gegeven. Namens klager is verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep, teneinde klager in de gelegenheid te stellen later zelf verweer te kunnen voeren.

3.         De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te kunnen beslissen en wijst het verzoek van klager om aanhouding van de behandeling van het beroep af. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat uit de overgelegde ontruimingslijst van de Pompekliniek blijkt dat klager in het bezit is geweest van neuspiercings en dat na binnenkomst van klager in de instelling geen inventarisatie is gemaakt van de voorwerpen die hij bij zich had. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr. drs. L.C. Mulder, leden,  in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 12 december 2019

 

            secretaris                                voorzitter                   

 

 

 

 

 

 

Naar boven