Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2839/GB, 16 december 2019, beroep
Uitspraakdatum:16-12-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

                                            

Nummer:        R-19/2839/GB

Betreft:            [klager]            datum: 16 december 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 6 februari 2019 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,  (de beroepscommissie begrijpt de Minister, zie de wijziging van de Pbw met ingang van 1 januari 2019, stb-2018-498).alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.

2.         De feiten
Klager is sinds 8 maart 2014 gedetineerd. Hij verbleef in het Justitieel Complex Zaanstad. Op 20 november 2018 is hij overgeplaatst naar de afdeling voor Beheersproblematische Gedetineerden (BPG) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.

3.         De standpunten
3.1.      Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is tijdelijk geplaatst in de BPG van de p.i. Vught, omdat er in de vorige inrichting geen plek meer voor hem was. Hij zit nu drie maanden in de BPG, terwijl hij heeft verzocht om overplaatsing naar een normaal regime. Klagers bezoek komt uit de regio Dordrecht en Rotterdam en hebben klager al langere tijd niet kunnen bezoeken. Klagers bezoek uit Almere is ook al een half jaar niet op bezoek geweest. De Pbw zegt duidelijk dat wanneer een gedetineerde in de BPG is geplaatst, hij binnen drie maanden overgeplaatst moet worden naar een inrichting zo dicht mogelijk bij de gemeente van herkomst of familie, om de sociale contacten goed te kunnen onderhouden. Omdat klager een lange straf moet uitzitten is het extra belangrijk dat hij in de buurt van zijn familie geplaatst wordt. Klager heeft niet meegewerkt aan een doorplaatsing binnen de BPG (wisseling van groep), omdat hij tijdelijk geplaatst was in Vught en hij een positieve beslissing had voor de locatie De Schie. Klager wil zijn beroep mondeling toelichten.

3.2.      De Minister heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies van de p.i. Vught van 28 januari 2019 volgt dat klagers einddatum is bepaald op 7 september 2031. Klager verbleef van 18 mei 2018 tot 24 oktober 2018 in de BPG van de p.i. Vught. Hierna verbleef hij in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van het Justitieel Complex Zaanstad. Omdat de zorgindicatie verviel is hij op 20 november 2018 weer teruggeplaatst naar BPG van de p.i. Vught. Klager wil overgeplaatst worden naar de locatie De Schie, zodat hij weer bezoek kan ontvangen. Uit het systeem blijkt dat klager sinds de plaatsing in de BPG van de p.i. Vught geen bezoek meer heeft ontvangen. De vrijhedencommissie (VC) heeft positief geadviseerd over een terugplaatsing van klager naar de locatie De Schie. Hoewel blijkt dat klager sinds zijn plaatsing in de BPG van de p.i. Vught geen bezoek meer heeft ontvangen, blijkt wel dat klager tijdens zijn eerdere detentie in de p.i. Vught wel bezoek heeft ontvangen. Het is niet duidelijk waarom hij geen bezoek meer ontvangt. Er is niet onderbouwd waarom klagers bezoek nu niet naar de p.i. Vught kan reizen. De reisafstand van Almere naar de p.i. Vught is niet veel langer dan van Almere naar de locatie De Schie, zodat dit – en gelet op het feit dat klager eerder in de p.i. Vught wel bezoek heeft ontvangen – blijkbaar niet de reden is waarom klager geen bezoek meer ontvangt. Klager stelt dat de Minister het verzoek niet mag afwijzen, omdat er geen nieuwe straffen zijn opgelegd. De Minister heeft een bevoegdheid om af te wijken van de wetgeving.

4.         De beoordeling
4.1.      Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten.
De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. Zij acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

4.2.      De BPG-afdeling van de gevangenis van de p.i. Vught is een gevangenis voor mannen met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.

4.3.      De beroepscommissie stelt vast dat klagers einddatum thans is bepaald op
7 september 2031. Daarnaast blijkt uit de inlichtingen van de Minister dat klager sinds zijn overplaatsing naar de p.i. Vught op 20 november 2018 geen bezoek meer heeft ontvangen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is door klager onvoldoende onderbouwd waarom hij geen bezoek meer ontvangt in de p.i. Vught en dat hij om die reden overgeplaatst moet worden naar de locatie De Schie. De reisafstand tussen Almere en Vught is immers niet veel langer dan van Almere naar Rotterdam. Bovendien blijkt uit de inlichtingen van de Minister dat klager tijdens een eerder verblijf in de p.i. Vught wel bezoek ontving. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de Minister kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk aangemerkt worden. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. M.R. van Veen en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 16 december 2019.

            secretaris        voorzitter

  

Naar boven