nummer: R-19/4256/GA
betreft: [klager] datum: 30 december 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 19 juli 2019 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing tot intrekking van het eerstvolgende verlof naar aanleiding van het plaatsen van een filmpje door klager op zijn Instagram-account (ZB-2019-146).
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt – samengevat – toegelicht.
In het filmpje wordt de locatie Zuyder Bos in zijn geheel niet genoemd. Bovendien wordt door Shownieuws verwezen naar een taakstraf. Enige connectie met de inrichting is er niet. Klager snapt dan ook niet waardoor de inrichting in zijn goede naam dan wel eer zou zijn aangetast. Voorts overdrijft de directeur ten aanzien van de verspreiding van het filmpje en het aantal filmpjes waar het om zou gaan. Het gaat om één filmpje. Daarbij maakt de directeur niet aannemelijk dat de orde is verstoord. Bovendien is het filmpje gemaakt buiten de inrichting. Volgens de huisregels en de voorwaarden voor de invoer en gebruik van eigen gsm/smartphone, die klager heeft ondertekend, dient de gedetineerde geen beeld- en/of geluidsopnames te maken binnen de inrichting en van het personeel werkzaam binnen de inrichting. Daarvan is in dit geval geen sprake. Er is daarom geen enkele reden om aan te nemen dat klager tegen de regels in heeft gehandeld en de inrichting in zijn goede naam heeft geschaad. Het lijkt hier slechts te gaan om het enkele feit dat klager een bekend figuur is en meer volgers heeft op sociale media dan een gemiddeld persoon. Dit is echter onvoldoende voor een disciplinaire straf. Klager is nooit eerder gesanctioneerd en verricht alle taken en opdrachten die hem worden gegeven. Hij houdt zich keurig aan de regels. Tot slot hebben de medegedetineerden die betrokken waren bij het incident, slechts een waarschuwing gekregen.
De directeur heeft te kennen gegeven geen aanvullingen te hebben op zijn standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagrechter.
3. De beoordeling
Van een gedetineerde in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting wordt een grote mate van verantwoordelijkheid verwacht ten aanzien van de met dat verblijf samenhangende vrijheden. Een van die vrijheden in de zeer beperkt beveiligde inrichting van de locatie Zuyder Bos is het bezit van een mobiele telefoon. De voorwaarden voor de invoer en het gebruik van een mobiele telefoon zijn schriftelijk geformuleerd. Dit formulier is aan klager kenbaar gemaakt en hij is ook akkoord gegaan met die voorwaarden door het formulier te ondertekenen.
In dit formulier is de volgende voorwaarde opgenomen: “De gedetineerde verklaart geen beeld- en/of geluidopnames te maken binnen de inrichting en van personeel werkzaam binnen de inrichting.” Klager heeft een beeldopname gemaakt van het werk dat hij buiten de inrichting in de groenvoorziening verricht. Deze beelden heeft hij op sociale media geplaatst. De werkzaamheden in de groenvoorziening zijn klager opgedragen in het kader van zijn verblijf als gedetineerde in de zeer beperkt beveiligde inrichting. Op de beelden is kennelijk te zien dat klager lachend en zwaaiend met een bosmaaier zijn werkzaamheden in de groenvoorziening doet en dat niet serieus neemt. Het beeld dat klager hiermee schetst, straalt negatief af op de wijze waarop de inrichting invulling geeft aan de werkzaamheden tijdens klagers verblijf in de zeer beperkt beveiligde inrichting.
Klager had – mede in het licht van artikel 40 van de Pbw, de huisregels en de achtergrond en het doel van de gestelde regels – kunnen en ook moeten begrijpen dat het maken van beeldopnames en het posten van die beelden op sociale media niet is toegestaan, ook niet voor wat betreft de extramurale werkzaamheden. Daarom kon aan klager in redelijkheid een disciplinaire straf worden opgelegd. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 30 december 2019.
secretaris voorzitter