Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2948/STA, 30 december 2003, schorsing
Uitspraakdatum:30-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2948/STA

betreft: [klager] datum: 30 december 2003

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennis genomen van een op 29 december 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de Prof. mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting d.d. 11 december2003, inhoudende oplegging van de maatregel van afdelingsarrest, volgens de mededeling ingaande op 11 december 2003 om 16.00 uur, met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het klaagschrift d.d. 18 december 2003 met als bijlage de mededeling aan verzoeker van de bestreden inperkende maatregel, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd vanvoornoemde inrichting d.d. 29 en 30 december 2003.

1. De standpunten
Verzoeker heeft aangegeven dat de oplegging van afdelingsarrest is gevolgd op het intrekken op 8 december 2003 van zijn verlof. Deze intrekking is door de inrichting gebaseerd op de verdenking dat verzoeker geld zou hebbenaangenomen van een verpleegde die niet is teruggekeerd van verlof. Verzoeker ontkent dat hij dit heeft gedaan. Op 11 december heeft hij gesproken met mw. [...] en is hij overgeplaatst naar de binnenrun, vanwege vermeendvluchtgevaar. De inrichting heeft niet uitgelegd waarom verzoeker als vluchtgevaarlijk wordt beschouwd. Op 11 december kreeg verzoeker nog geen afdelingsarrest; hij zou een sleutel krijgen voor toegang tot de kliniek. Hetafdelingsarrest is op 12 december alsnog opgelegd. Toegezegd was dat dit zou plaatsvinden zonder verdere beperkingen, maar op 13 december moest verzoeker plotseling zijn telefoon inleveren. Het afdelingsarrest is, blijkens demededeling daarvan, opgelegd voor de duur van een intern onderzoek. Bij navraag is verzoeker echter gebleken dat er geen intern onderzoek meer plaatsvindt. De maatregel is derhalve (thans) onrechtmatig. De politie doet, volgens dekliniek, nu onderzoek. Over het verdere verloop van dit onderzoek is verzoeker, in elk geval tot op de datum van de aanvulling op het klaagschrift, 22 december 2003, in het ongewisse gelaten. Verzoeker heeft verzocht met de politiete spreken, maar daarop wordt niet gereageerd. De politie heeft geen reden om hem, verzoeker, aan te houden. De voormelde medeverpleegde is inmiddels al 14 dagen zoek. Als de politie verzoeker daarover had willen ondervragen zouverzoeker allang bezoek van de politie hebben gehad. Verzoeker vindt dat het afdelingsarrest, zonder nadere toelichting en motivering, inmiddels veel te lang duurt en onmiddellijk moet worden opgeheven.

De mededeling van de bestreden maatregel noemt als reden daarvoor de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting en bevat de volgende toelichting.
Verzoeker moet op zijn afdeling - Paviljoen R&N - blijven gedurende de tijd van een intern onderzoek. Verzoeker is een van de betrokkenen die dit onderzoek aangaat. Verzoeker moet gedurende deze maatregel beschikbaar blijven voorhet onderzoek.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt naar voren dat er een onderzoek gaande is naar de vermissing sedert 4 december 2003 van de verpleegde H.K.O.
Er zijn vragen gerezen omtrent enkele gedragingen van verzoeker. Mogelijk is er verband met de verpleegde H.K.O.. Om vergissingen te voorkomen is in een vroeg stadium besloten om het verlof van verzoeker in te trekken. Verzoeker isom dezelfde reden binnen de afdeling R&N overgeplaatst om ontvluchting te voorkomen. Inmiddels is door de politie een onderzoek gestart naar de vermissing van H.K.O.. Verzoeker wordt sinds 23 december 2003 beschouwd als verdachte indie zaak. Verzoeker heeft momenteel uitsluitend begeleid kliniekverlof. Intern onderzoek naar de gedragingen van verzoeker in relatie tot de vermissing van H.K.O. vindt thans niet actief plaats. Het politieonderzoek heeft deonderzoekstaak overgenomen. Zoals gebruikelijk vindt wel begeleiding van de patiënten van de afdeling R&N door een staf van sociotherapeuten plaats door middel van gesprekken. Gelet op de actuele situatie van het politieonderzoekzijn deze momenteel niet indringend van aard. Het gaat er meer om verzoeker, voorzover mogelijk, enige ondersteuning te bieden om de situatie vol te houden. Het hoofd van de inrichting kan vooralsnog geen termijn noemen metbetrekking tot de duur van de huidige maatregelen, i.c. het begeleide kliniekverlof. De maatregelen zullen in overleg met de onderzoeksleiding worden gehandhaafd dan wel gewijzigd.

De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzochten beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing tot het opleggen en het doen voortduren van het afdelingsarrest bij voorlopige beoordeling in strijd met de wet moet worden geacht, dan wel zodanig onredelijk isdat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissing van het hoofd van de inrichting.
De voorzitter laat in het midden of de schriftelijke mededeling van de maatregel met voldoende redenen is omkleed, nu in de motivering van de maatregel slechts wordt gezegd dat verzoeker op de afdeling dient te blijven gedurende detijd van een intern onderzoek, zonder dat nader wordt aangegeven waarop dat onderzoek betrekking heeft. Eerst in de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van de inrichting wordt de aard van het interne onderzoek aangegeven: ditheeft betrekking op de gedragingen van verzoeker in relatie met de vermissing van de verpleegde H.K.O.. Naar het oordeel van de voorzitter is, mede gelet op de inlichtingen van het hoofd van de inrichting, niet aannemelijk dat degrondslag van het afdelingsarrest, zoals vermeld in de mededeling daarvan en zoals nader toegelicht door het hoofd van de inrichting, nog van toepassing is. Er is immers geen sprake meer van een dergelijk (actief) intern onderzoek.De bestreden beslissing is derhalve in ieder geval thans niet meer met valide redenen omkleed en is dan ook in strijd met de strekking van artikel 54 Bvt. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van het hoofd van de inrichting.

Aldus gedaan door mr. S.L. Donker, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Swart-Babbé, secretaris, op 30 december 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven