Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/2577/SGA, 20 november 2019, schorsing
Uitspraakdatum:20-11-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-19/2577/SGA

Betreft : [verzoeker]   datum: 20 november 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.Y. Taekema en mr. N. Harlequin, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 15 november 2019, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, ingegaan op 14 november 2019 om 18:15 uur en eindigend op 28 november 2019 om 18:15 uur, wegens het uiten van bedreigingen naar twee personen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 14 november 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 18 november 2019.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Namens verzoeker wordt aangevoerd dat hij in een telefoongesprek over een van de twee personen juist zou hebben gezegd dat hij hem niet ging bedreigen. Namens verzoeker wordt gesteld dat hij beperkt in staat is zijn handelen en uitlatingen te controleren wegens ernstige psychiatrische problematiek die in het Pieter Baan Centrum is gediagnostiseerd.

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 14 november 2019, komt naar voren dat vanwege verzoekers plaatsing en status op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico een aantal toezichtmaatregelen worden toegepast. De directeur geeft aan dat in het kader hiervan een telefoongesprek van verzoeker op 11 november 2019 is beluisterd en dat hieruit volgt dat verzoeker heeft gezegd twee met naam genoemde personen te gaan bedreigen dan wel daar opdracht voor te geven. De directeur kwalificeert de uitspraken als zeer ernstig en volgens hem maken de uitspraken een inbreuk op de interne en maatschappelijke veiligheid. Volgens de directeur kunnen verzoekers uitspraken grote maatschappelijke onrust veroorzaken. Gelet op het voorgaande acht de voorzitter – voorlopig oordelend – voldoende aannemelijk dat verzoeker heeft gezegd dat hij twee met naam genoemde personen gaat bedreigen. Dit is onverenigbaar met de orde en de veiligheid in de inrichting dan wel met een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de directeur hiervoor in redelijkheid aan verzoeker een disciplinaire straf kunnen opleggen. Het verzoek zal worden afgewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Vogel, secretaris, op 20 november 2019.

secretaris                                voorzitter

Naar boven