Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3677/GA, 03 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:03-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-19/3677/GA

betreft: [klager]                                   datum: 3 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.S.E. Bruinen, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 6 mei 2019 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 16 augustus 2019, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. R.S.E. Bruinen, en […, juridisch medewerker bij de p.i. Zwolle. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:          

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager met gevaarlijke stoffen heeft gewerkt, als gevolg waarvan hij last heeft gekregen van zijn gezondheid (Z1-2019-000117). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Uit de stukken die klager van de medewerkster op de afdeling heeft ontvangen, volgt dat ook in de lijm zelf een geringe hoeveelheid gevaarlijke stoffen zit en dat deze stoffen niet alleen bij het vervaardigen van het lijmpistool vrijkomen. De inrichting heeft geen beschermende maatregelen – zoals het verstrekken van handschoenen en mondkapjes – getroffen, terwijl dit bij het werken met hete lijm wel wordt aangeraden. De beklagcommissie heeft dat niet, althans onvoldoende meegewogen. Er waren wel mondkapjes op de werkzaal aanwezig, maar deze waren niet adequaat, nu klager de giftige dampen gewoon kon inademen. Namens de directie is bij de beklagzitting gesproken over een onderzoek dat de preventiemedewerker zou hebben uitgevoerd en waaruit zou blijken dat geen sprake was van gevaarlijke stoffen. Dit onderzoek is evenwel niet aan klager verstrekt, zodat hij daarvan geen kennis heeft kunnen nemen. Nu klager de inhoud niet kent en uit de hem verstrekte stukken blijkt dat in het product waarmee hij heeft gewerkt wel degelijk gevaarlijke stoffen zitten, kan hij zich niet verenigen met de overweging dat geen sprake zou zijn van een schending van de zorgplicht van de directeur. De zorgen die hij had en nog steeds heeft bij de arbeid, zijn niet weggenomen. De omstandigheid dat hij ziek is geworden, nadat hij in een zeer kleine en niet geventileerde ruimte met hete lijm had gewerkt, is bij de beoordeling van het beklag onvoldoende meegewogen. Klager had last van onder meer brandende ogen en heeft daarvan melding gemaakt bij de medische dienst. De arbeid is daarna tijdelijk stilgelegd. Er zijn meer gedetineerden op dezelfde werkplaats ziek geworden. Een deel van hen heeft het beklag ingetrokken na het treffen van een schikking of het ontvangen van een vergoeding van de directeur en sommige gedetineerden durfden de ondervonden gezondheidsklachten niet aan te kaarten uit angst voor represailles. Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De werkzalen worden telkens voor nieuwe opdrachten gebruikt. Dat is afhankelijk van de opdrachten die de inrichting binnenhaalt. Er is niet eerder een dergelijke opdracht met lijm geweest. Deze opdracht heeft een korte periode geduurd en daarna is weer een nieuwe opdracht gestart. De richtlijn inzake gevaarlijke stoffen (‘restriction of hazardous substances’) ziet onder meer op de vervaardiging van een lijmpistool. In de lijm waarmee klager heeft gewerkt, zitten geen gevaarlijke stoffen. Als klager ziek is geworden, komt dat niet door het werken met gevaarlijke stoffen. Bovendien zijn aan de gedetineerden op de betreffende werkzaal mondkapjes en handschoenen aangeboden en konden de ramen open. Er zijn geen soortgelijke klachten van andere gedetineerden binnengekomen. Het is de directeur niet bekend dat schikkingen zouden zijn getroffen of gedetineerden hun beklag zouden hebben ingetrokken. Als meer gedetineerden gezondheidsklachten zouden hebben gehad en klachten hadden ingediend, zou het als een bedrijfsongeval zijn aangemerkt.

3.         De beoordeling
Klager voert aan gezondheidsklachten te hebben gekregen door het werken met (hete) lijm waarin gevaarlijke stoffen zouden zitten of waarbij giftige dampen zijn vrijgekomen. Namens de directie is niet betwist dat klager ziek is geworden. Het is de beroepscommissie evenwel niet gebleken dat in de lijm waarmee klager heeft gewerkt, gevaarlijke stoffen zaten en dat het feit dat hij ziek is geworden aan de materialen waarmee hij heeft gewerkt, kan worden toegeschreven. Gezondheidsklachten kunnen immers ook andere oorzaken hebben. Nog daargelaten dat geen sprake was van arbeid die niet zonder (nadere) bescherming mocht worden verricht, is onweersproken dat klager bescherming in de vorm van mondkapjes en handschoenen is aangeboden. De stelling van klager dat ook andere gedetineerden ziek zijn geworden, is niet aannemelijk geworden en bij de directeur ook niet bekend. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie – zij het met aanvulling van de gronden – bevestigen.

4.         De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en drs. H. Heddema, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 3 september 2019.

 

secretaris        voorzitter

 

Naar boven