Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2513/GM, 30 december 2003, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2513/GM

betreft: [klager] datum: 30 december 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 29 oktober 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordtse Poorten te Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 9 september 2003 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur gedateerd op 14 juli 2003 en ontvangen op 18 augustus 2003, betreft de behandeling van oogklachten.

2. De beoordeling
Ingevolge artikel 30, tweede lid, Pm moet het beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de mededeling van de bevindingen van de medisch adviseur worden ingediend.
De beroepscommissie stelt vast dat de bemiddelingspoging van de medisch adviseur is afgerond in diens verslag van bemiddeling van 9 september 2003, in welk stuk klager is gewezen op de mogelijkheid beroep in te stellen, metvermelding van de instantie en de juiste termijn waarbinnen dat moet gebeuren. Het ongedateerde beroepschrift is op 29 oktober 2003 ontvangen, met 28 oktober 2003 als datum poststempel op de envelop. Daarmee heeft klager deberoepstermijn verre overschreden. Ter verklaring van deze termijnoverschrijding heeft klager aangevoerd dat hij voor het indienen van zijn beroep afhankelijk is van andere gedetineerden met het oog op de Nederlandse taal.
De beroepscommissie overweegt daaromtrent dat klager bij het instellen van beroep ook hulp aan een ander dan een medegedetineerde had kunnen vragen, en daarbij de inhoud van zijn beroepschrift tot het hoognodige had kunnen beperken,terwijl voorts artikel 30, vijfde lid, Pm in dit verband bepaalt dat indien de gedetineerde de Nederlandse taal niet voldoende beheerst, hij het beroepschrift in een andere taal kan indienen.
Gelet op het voorgaande acht zij klager op de voet van artikel 31, vierde lid, Pm kennelijk niet-ontvankelijk in zijn beroep wegens termijnoverschrijding.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.H.L. Cusell-te Gussinklo, secretaris, op 30 december2003

secretaris voorzitter

Naar boven