Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2538/GB, 04 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-19/2538/GB

Betreft:            [klager]                                               datum: 4 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.P.R. Broers, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 17 december 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klager geselecteerd voor deelname aan een basis penitentiair programma (p.p.) en administratief ondergebracht bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught. De in de selectiebeslissing genoemde ingangsdatum van de deelname was 7 januari 2019.

2.         De feiten
Klager was sedert 9 februari 2018 gedetineerd. Hij nam sinds 7 januari 2019 deel aan een basis p.p. en was administratief ondergebracht bij de p.i. Vught. Op 22 februari 2019 is hij in vrijheid gesteld.

3.         De standpunten
3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager kwam al op 26 december 2018 in aanmerking voor deelname aan een p.p. en is pas op 7 januari 2019 geplaatst in het p.p. Daardoor is hij in die tussentijd deelname aan het p.p. misgelopen. Klager verzoekt dan ook om financiële tegemoetkoming voor de periode dat hij al in het p.p. had moeten zijn geplaatst.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 7 januari 2019 in het p.p. geplaatst vanwege de feestdagen en een personeelsgebrek bij Ex-made van de p.i. Vught. De senior casemanager van Ex-made van de p.i. Vught heeft aan de casemanager van de zeer beperkt beveiligde inrichting van de locatie Ter Peel laten weten dat Ex-made het wenselijk acht dat klager begin 2019 start met zijn p.p. in plaats van op 26 december 2018 (tweede kerstdag). Volgens de selectiefunctionaris heeft de senior casemanager Ex-made van de p.i. Vught dit aan klager uitgelegd en heeft klager te kennen gegeven dit te begrijpen.

4.         De beoordeling
4.1.      Klager is op 22 februari 2019 in vrijheid gesteld. In beginsel zou hij daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep, omdat daarmee het belang aan het beroep is komen te ontvallen. Nu in beroep echter is verzocht aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

4.2.      De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat personeelsgebrek bij de uitvoeringsinstantie van het p.p., mede in verband met de feestdagen, de reden was dat klager pas op 7 januari 2019 in een p.p. is geplaatst. Die reden acht de beroepscommissie begrijpelijk. Daarbij komt dat er geen voorschrift is dat plaatsingen in het kader van de detentiefasering exact op de potentiële datum moeten geschieden. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 4 juli 2019                                                  

                                                                                                 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven